This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Eerst even wat herhaling van H6
(De toets, ergens in maart, gaat over H6 + H7)
Slide 1 - Slide
Figuur A is 9 cm breed Figuur B is 58,5 cm breed Figuur A wordt Figuur B. Wat is de factor? Geef alleen het antwoord.
Slide 2 - Open question
Figuur A is 3 cm breed Figuur B is 1,8 cm breed Figuur A wordt Figuur B. Wat is de factor? Geef alleen het antwoord.
Slide 3 - Open question
8 cm ----> 6,4 m Wat is de factor? (Let op eenheden)
Slide 4 - Open question
De schaal is 1:29 Wat is de factor?
Slide 5 - Open question
Een tekening van een fiets is 6 cm hoog. De fiets is 126 cm hoog. Wat is de schaal?
Slide 6 - Open question
De schaal is 1:17 Een tekening is 18 cm breed. Hoe breed is de werkelijkheid? (Geef alleen het getal in cm)
Slide 7 - Open question
Driehoek A wordt driehoek B. De factor is 7. Hoe veel keer zo groot wordt de omtrek?
Slide 8 - Open question
Driehoek A wordt driehoek B. De factor is 7. Hoe veel keer zo groot wordt de oppervlakte?
Slide 9 - Open question
Driehoek A wordt driehoek B. De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de omtrek?
Slide 10 - Open question
Rechthoek A heeft een oppervlakte van 16 cm2 en wordt vergroot naar rechthoek B met factor 2,5. Wat is de oppervlakte van rechthoek B? Geef alleen het antwoord
Slide 11 - Open question
Driehoek A wordt driehoek B. De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de opervlakte?
Slide 12 - Open question
Driehoek A wordt driehoek B. De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de opervlakte?
Slide 13 - Open question
Wat is de langste zijde?
Slide 14 - Open question
Maak nu vraag 7 in je schrift.
Stuur een foto naar je docent als je klaar bent
Slide 15 - Slide
Wat is de oppervlakte van het blauwe vierkant?
Slide 16 - Open question
Wat is de oppervlakte van het roze vierkant?
Slide 17 - Open question
Wat is de oppervlakte van het vierkant dat tegen de langste zijde aanligt?
Slide 18 - Open question
Je gaat nu leren om een schema te maken.
In het schema staat de langste zijde ALTIJD onderop.
Slide 19 - Slide
Maak nu vraag 12c en d in je schrift. Stuur een foto als je klaar bent
Slide 20 - Slide
Maak nu vraag 13 in je schrift. Stuur een foto als je klaar bent.
Slide 21 - Slide
Een rechthoekige driehoek heeft als zijden: 6 cm, 8 cm en 10 cm. Welke zijde moet onderop in het schema? (Kijk eventueel even naar vraag 12 en 13)