Mens en Omgeving Hoofdstuk 1 ( P2)

Mens en Omgeving Hoofdstuk 1 ( P2)
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

Items in this lesson

Mens en Omgeving Hoofdstuk 1 ( P2)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Aan het einde van dit hoofdstuk:

* Weet je wat het profiel mens en omgeving inhoudt
* Weet je in welke doelgroep  je werkt
* Welke beroepen je allemaal kan kiezen

Slide 3 - Slide

Je kunt onder andere gaan werken in de:
*Gezondheidszorg ( algemeen)
*Facilitaire dienstverlening
*Sport en bewegen
*Uiterlijke verzorging

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat zijn belangrijke competenties?
Noem er eens 1:

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Wat is non verbale communicatie
A
Wat je zegt
B
Je lichaamstaal

Slide 8 - Quiz

Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 9 - Drag question

Wat is non verbale communicatie?
A
Gebruik je alleen je stem
B
Gebruik je alleen gebaren.
C
Gebruik je zowel je stem als gebaren.
D
Dan heb je geen emotie.

Slide 10 - Quiz

Geef aan of het gaat om verbale of non-verbale communicatie
Je steekt je duim op
Je stuurt je vriendin een app
Je friemelt aan je trui 
Verbale communicatie 
non-verbale communicatie 
Verbale communicatie 
Verbale communicatie 
non - verbale communicatie 
non - verbale communicatie 

Slide 11 - Drag question

Sleepvraag maken blz 25

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat wordt bedoeld met de basis van de hygiëne in de keuken is de persoonlijke hygiëne?
A
Voorkomt dat bacteriën in eten en drinken terecht komen drinkenterechtkomen
B
Je moet er leuk en aantrekkelijk uitzien
C
Voordat je keuken ingaat haren kammen
D
Je moet voordat je de keuken ingaat douchen

Slide 14 - Quiz

Wat is hygiëne?
A
Tegengaan van acne
B
Ontsmetten met alcohol
C
Tegengaan verspreiding van ziekteverwekkers
D
Tegengaan van vieze luchtjes, zoals zweet

Slide 15 - Quiz

Wat betekent de afkorting HDL:
A
Hele dag luieren
B
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
C
Huis-Dier-Leven
D
Huishoudelijk-Dozen-Levernsverrichtingen

Slide 16 - Quiz

Noem 2 beschemingsmiddelen wanneer je schoonmaakt of onderhoudstaken uitvoert:

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Voorbeelden van persoonlijke hygiëne:
A
Haren vast, hand en polssieraden af en daarna handen wassen
B
Haren vast en aan de slag
C
Handen wassen en nog even snel naar het toilet
D
Sieraden af

Slide 20 - Quiz

Textiel

Slide 21 - Slide

Textiel is
A
Een kledingstuk met polyester
B
Een geweven stof
C
Een wasmiddel op biologische wijze
D
Een kledingstuk voor kinderen vanaf 4

Slide 22 - Quiz

Textiel/Kleding heeft verschillende functies, welke functies?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Baliemedewerkster

Slide 25 - Slide

Kan je taken opnoemen die een baliemedewerkster vervuld?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Video

Een baliemedewerker moet representatief zijn. Wat betekent ‘Representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je schone en nette kleding draagt.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 28 - Quiz

Geef meerdere voorbeelden van representatief zijn (blz 178)

Slide 29 - Open question

Waarom dragen we bedrijfskleding, wat is het doel? (Blz 33)

Slide 30 - Mind map

Slide 31 - Video

Wat is Telemedicine?:
A
Artsen geven medicijnen
B
Verpleegkundigen hoeven geen handen meer te wassen
C
Artsen kunnen via beeld met patiënten praten
D
Een ander woord voor medicijnen

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Waar moet je rekening mee houden als je een ruimte gaat inrichten voor iemand?
(Blz 36 en 37)

Slide 36 - Mind map

Maak en leer de begrippen van blz 38 en 39 (Hoofdstuk 1)

Slide 37 - Slide