De schrijver zorgt voor samenhang in een tekst, zodat je de tekst goed kunt volgen. Dit doet de schrijver door alinea's/zinnen met elkaar te verbinden met signaalzinnen/woorden.
Zinnen zonder signaalwoorden:
1 die grote helm zag hij niks.
2 Je kunt die computer wel gebruiken, je er maar geen grote bestanden mee downloadt.
3 De lijm lost op als je het onder een warme kraan houdt, je de deksel los kunt wrikken.
4 Ik was niet geconcentreerd en nog moe van de acht rondjes die ik al gelopen had.