Formatief oefenen verhoudingsformules zouten

Zouten zijn opgebouwd uit
A
metaal ionen en niet-metaal ionen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
moleculen
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zouten zijn opgebouwd uit
A
metaal ionen en niet-metaal ionen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
moleculen

Slide 1 - Quiz

Welke stoffen zijn zouten ? 
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.

voorkennis
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O

Slide 2 - Drag question

Leg uit waarom het magnesium-atoom graag twee elektronen afstaat

Slide 3 - Open question

Leg uit waarom het zwavelatoom graag twee elektronen opneemt

Slide 4 - Open question

Welke lading krijgt een atoom als het 2 elektronen afstaat?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 5 - Quiz

Welke lading krijgt een atoom als het 2 elektronen opneemt?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 6 - Quiz

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
oefenen
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
oefenen
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
oefenen
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
oefenen
A
Pb2O2
B
Pb2O
C
PbO2
D
PbO

Slide 10 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van:
1. magnesiumoxide
2. aluminiumoxide
3. uraan(VI)fluoride
4. koper(I)sulfide

Slide 11 - Open question

Geef de juiste naam van de volgende zouten:


Hg2O
Fe2S3
Ag2S
PbBr4

Slide 12 - Open question

Ik kan de verhoudingsformule van een zout met enkelvoudige ionen geven
A
nee, ik weet niet wat een verhoudingsformule is
B
nee, ik snap niet wat die getallen boven en onder het ion betekenen
C
nee, ik snap niet hoe je de verhouding kunt weten
D
als ik de lading van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 13 - Quiz

Ik kan de naam van een zout geven als ik de formule zie
A
nee, ik ken de namen van de ionen niet
B
nee, ik weet niet wat die Romeinse cijfers betekenen
C
nee, ik begrijp niet waarom je geen telwoorden gebruikt
D
ja, als ik de formules van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 14 - Quiz