DISK thema 7 beginner

DISK thema 7 beginner
Welke woorden passen in de zin?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

DISK thema 7 beginner
Welke woorden passen in de zin?

Slide 1 - Slide

Ik heb een laag .... voor de toets
A
cijfer
B
leerling
C
meer
D
los

Slide 2 - Quiz

Ik wil graag .... in de klas, maar ik kan niet omdat ik moet verhuizen
A
eerder
B
vroeger
C
blijven
D
nadenken

Slide 3 - Quiz

Kan je mij ..... ik snap het niet
A
meedoen
B
helpen
C
meer
D
natuurlijk

Slide 4 - Quiz

Ik ben te laat op school, mijn fiets is ....
A
nadenken
B
kapot
C
de mond
D
direct

Slide 5 - Quiz

Ik heb slecht geleerd voor de toets. .... is dat ik een laag cijfer heb
A
natuurlijk
B
het gevolg
C
de leerling
D
gebeuren

Slide 6 - Quiz

Slechte dingen zeggen over mensen wordt ook wel ..... genoemd
A
roddelen
B
de mond
C
noemen
D
de pestkop

Slide 7 - Quiz

Mijn veter zit .....
A
meedoen
B
hard
C
natuurlijk
D
los

Slide 8 - Quiz

...... wil ik jou graag helpen
A
direct
B
natuurlijk
C
meedoen
D
meer

Slide 9 - Quiz

Ik heb .... met Kawa vandaag
A
tas
B
ruzie
C
tijdens
D
terugslaan

Slide 10 - Quiz

Ik vind de les .....
A
reactie
B
de politie
C
stom
D
roepen

Slide 11 - Quiz

..... woonde ik in een ander land
A
zoeken
B
wel
C
vroeger
D
uitlachen

Slide 12 - Quiz

De bus gaat naar Arnhem ..... Oosterbeek
A
via
B
trappen
C
de politie
D
pikken

Slide 13 - Quiz

.... uit een supermarkt is verboden
A
uitlachen
B
slaan
C
praten over
D
pikken

Slide 14 - Quiz

Als je pikt, komt de ......
A
politie
B
vroeger
C
pestkop
D
mond

Slide 15 - Quiz

.... de les val ik in slaap
A
terugslaan
B
vroeger
C
tijdens
D
meedoen

Slide 16 - Quiz

Ik wil graag ..... met de voetbalwestrijd
A
net
B
meedoen
C
de leerling
D
het gevolg

Slide 17 - Quiz

Ik ga mijn kind later Hassan ....
A
natuurlijk
B
nadenken
C
praten over
D
noemen

Slide 18 - Quiz

Help je mij om mijn kat te ..... . Hij is al een week kwijt
A
zoeken
B
noemen
C
stoppen
D
slaan

Slide 19 - Quiz

Ik ben mijn .... kwijt. Mijn map van school zit erin.
A
mond
B
tas
C
het gevolg
D
door

Slide 20 - Quiz

Als je een telefoon hebt in de klas, gaat de docent die .....
A
slaan
B
terguslaan
C
trappen
D
afpakken

Slide 21 - Quiz

Doodgaan is ..... dan ziek zijn
A
eerder
B
doorgaan
C
erger
D
bedankt

Slide 22 - Quiz

.... in de week was ik ziek, maar nu ben ik weer beter
A
kapot
B
eerder
C
los
D
meedoen

Slide 23 - Quiz

Als iemand gaat slaan, is mijn ..... om terug te slaan
A
reactie
B
roddelen
C
pikken
D
ruzie

Slide 24 - Quiz

Ik heb .... een toets gemaakt. Hij was heel moeilijk
A
natuurlijk
B
naar
C
pesten
D
net

Slide 25 - Quiz

De muziek staat erg .... Kan het iets zachter?
A
alleen
B
hard
C
het gevolg
D
gebeuren

Slide 26 - Quiz

Ik ben .. thuis vandaag. Er is niemand in mijn huis
A
erger
B
direct
C
als
D
alleen

Slide 27 - Quiz

.... ik ziek ben, blijf ik thuis
A
want
B
omdat
C
als
D
hard

Slide 28 - Quiz

Het is niet aardig om mensen te .....
A
stom
B
pesten
C
politie
D
noemen

Slide 29 - Quiz

Ik moet even goed ...... om deze vraag in te vullen
A
gebeuren
B
pikken
C
nadenken
D
praten over

Slide 30 - Quiz

Ik kan niet ..... met dansen. Ik vind het zo leuk
A
slaan
B
roddelen
C
voelen
D
stoppen

Slide 31 - Quiz