Week 8

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welcome

What did we do / talk about last lesson?

Expression E Bladzijde 32

planning

• Herhaling vorige les
• Present Simple
• Video
• Quiz

Goals

• At the end of this lesson...
  

I know how to use the Present Simple

Present Simple (=Heden)

Waneer gebruik je de present Simple?

1. Feit (Gras is groen; Grass is green)
2. Gewoonte (Ik ga altijd lopen naar school; I always walk to school)
3. Regelmaat (iedere dinsdag ga ik voetballen; Every tuesday I go play football) 

Hoe maak je een bevestigende zin (+) 

de Present Simple?

I drink

You drink

He drinks
She drinks

It drinks

We drink

They drink

You drink

SHIT-regel!

Bij he/she/it schrijf je een s achter het werkwoord 

Regel: Schrijf het hele werkwoord op.

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.

1. visit
2. visits

Present simple
He ..... (to call)

1. call
2. calls

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.

1. wear
2. wears

09:38

Welke van de zin is correct

1. Sam cries a lot.
2. Sam crys a lot.

Maak de present simple
Frank ____ (to try) to be cool.

Hoe maak je een vragende zin (+) 

de Present Simple?

Do I drink?

Do you drink?

Does he drink?
Does she drink?

Does It drink?

Do we drink?

Do they drink? 

Do you drink?

Regel:

Schrijf do/does + het hele werkwoord

Maak de volgende zin vragend:
Peter likes to work.