9.3 Paradigma's over gezag

Gezag
1 / 10
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gezag

Slide 1 - Slide

Functionalisme paradigma
Binnen een samenleving als geheel bevinden zich subsystemen (sociale instituties) met verschillende functies. Zij dragen bij aan het in stand houden van het systeem.
Macht en gezag zijn functioneel voor het voortbestaan van samenlevingen

Slide 2 - Slide

Conflictparadigma
meer aandacht voor macht dan voor gezag.
Wat maakt iemand machtig?
Omdat er ongelijkheid is in de samenleving heeft dat gevolgen voor het gezag dat iemand heeft.
Iemand kan wel het conflict opzoeken, maar verschillen tussen mensen kunnen er toch voor zorgen dat iemand zijn macht niet met geweld kan verzilveren.

Slide 3 - Slide

Sociaal constructivisme paradigma
de betekenissen die aan macht en gezag gegeven worden, zijn belangrijk. (dus ook de definitie zoals wij die leren is van invloed)
Traditioneel, charismatisch en rationeel-legaal gezag.
Mensen construeren en accepteren gezag zelf op een bepaalde manier

Slide 4 - Slide

Rationele actorparadigma
De machtsverhoudingen zijn niet altijd zo duidelijk omdat een lagergeplaatste soms bijvoorbeeld meer informatie heeft dan een hogergeplaatste. Hiervan kan hij in eigen voordeel gebruik maken.
Er is overigens niet altijd gezag nodig om rationeel te kunnen acteren. Ook twee groepen kunnen rationeel ervoor kiezen elkaar niet aan te vallen zolang de ander dat ook niet doet.

Slide 5 - Slide

In dit paradigma wordt de samenleving versterkt doordat machthebbers gezag hebben.
A
Rationele-actorparadigma
B
Sociaal-constructivisme-paradigma
C
Conflict-paradigma
D
Functionalisme-paradigma

Slide 6 - Quiz

Mensen construeren en accepteren zelf gezag op een bpaalde manier.
A
Rationele-actorparadigma
B
Sociaal-constructivisme-paradigma
C
Conflict-paradigma
D
Functionalisme-paradigma

Slide 7 - Quiz

In dit paradigma wegen mensen af wat hen het meest oplevert en het minst kost.
A
Rationele-actorparadigma
B
Sociaal-constructivisme-paradigma
C
Conflict-paradigma
D
Functionalisme-paradigma

Slide 8 - Quiz

In dit paradigma wordt uitgegaan van verschillen in de samenleving en van ongelijkheden met gevolgen voor iemands gezag.
A
Rationele-actorparadigma
B
Sociaal-constructivisme-paradigma
C
Conflict-paradigma
D
Functionalisme-paradigma

Slide 9 - Quiz

Maak opdrachten
A: 6
B: 7
F: 8, 9

Slide 10 - Slide