1/11 Meer dan lezen 1 + 2 1mh

dinsdag 1/11 1MHa
  • Stillezen (8 min.)
  • tabblad: Lezen (Meer dan lezen)
  • herhalen theorie onderwerp
  • nakijken blz. 19 opdracht 4
  • maken opdracht 1
  • tekst samen lezen/maken opdracht 2 en 3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

dinsdag 1/11 1MHa
  • Stillezen (8 min.)
  • tabblad: Lezen (Meer dan lezen)
  • herhalen theorie onderwerp
  • nakijken blz. 19 opdracht 4
  • maken opdracht 1
  • tekst samen lezen/maken opdracht 2 en 3

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
8:00
Je pakt je leesboek en gaat stillezen. Geen leesboek? Pak er zachtjes een uit het kratje.

Slide 2 - Slide

Het onderwerp van een tekst

Slide 3 - Slide

Onderwerp van een tekst=
Waar gaat de tekst over?
Beantwoord deze vraag in een of enkele woorden.
In de inleiding wordt al duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat. Let verder op: titel, illustraties, tussenkopjes, anders gedrukte woorden. (vet/schuin)

Slide 4 - Slide

Belangrijk: vraag beantwoorden in hele zin
  • Je beantwoordt de vraag in een hele zin. Hoe doe je dat? Herhaal in je antwoord een gedeelte van de vraag. 
  • Voorbeeld: Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Jouw antwoord: Het onderwerp van de tekst ...
  • Bij meerkeuzevragen is het voldoende om alleen de hoofdletter te noteren

Slide 5 - Slide

nakijken
  • Tabblad Lezen 
  • Blz. 19 opdracht 4

Slide 6 - Slide

lezen en maken 
  • maken opdracht 1 werkblad
  • samen tekst lezen 
  • maken opdracht 2

Slide 7 - Slide

Wat is fictie?
Eerst uit het hoofd de vraag beantwoorden.
Daarna samen lezen groene vlak blz. 64
Hierna een paar vragen in LessonUp beantwoorden.
Inloggen met je voornaam (met hoofdletters)

Slide 8 - Slide

Aantekeningen Fictie 1
Fictie=verzonnen verhalen (en gedichten)
doel van fictie=amuseren
non-fictie= verhalen die echt zijn, bv. krant, lesboek, woordenboek enz.
doel van non-fictie= leren, informeren enz.
realistisch= als er iets in het verhaal gebeurt wat ook in het echt kan gebeuren, anders is het een fantasieverhaal bv. sprookje


Slide 9 - Slide

lezen en maken Fictie 1
  • lezen tekst 1 + 2/maken blz. 64 opdracht 1
  • lezen tekst 4 blz. 68/maken opdracht 3

Slide 10 - Slide

Wat leer je bij Nederlands?

Slide 11 - Slide

Wat heb je nodig in de les Ne.?
  1. Boek Nieuw Nederlands
  2. schrift met tabbladen (A5-formaat is goed)
  3. laptop 
  4. leesboek (komt later)

Slide 12 - Slide

Hoe werken we met het boek?
  • vaste onderdelen op vaste dagen
  • dinsdag: 1e uur lezen + fictie
  • 2e uur werkwoordspelling, schrijven, grammatica
  • vrijdag: spelling, formuleren, thema
  • Eerste toets Nederlands is toets werkwoordspelling in oktober->vanmiddag starten met werkwoordspelling

Slide 13 - Slide

Wat is de titel van je laatst gelezen boek?

Slide 14 - Open question

Welk boek zou je klasgenoot zeker moeten lezen?

Slide 15 - Open question

Kies wat op jou van toepassing is:
A
ik lees nooit, alleen als het moet
B
als ik lees, is het een stripboek
C
ik lees af en toe een boek
D
ik lees vaak een boek

Slide 16 - Quiz

Van welk genre(=soort) lees jij het liefst een boek?
A
fastasie, bv. Harry Potter
B
probleemboeken, realistisch, bv. Carry Slee, Francine Oomen
C
spanning, bv. Mel Wallis de Vries
D
anders

Slide 17 - Quiz

lezen en maken Fictie 1
  • Fictie en non-fictie blz. 64
  • lezen tekst 1 + 2/maken opdracht 1
  • lezen tekst 4 blz. 68/maken opdracht 3

Slide 18 - Slide

Welkom klas 1MHa!
  • Dagopening
  • daarna voorstellen 

Slide 19 - Slide

Voorstellen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide