Rapporteren

       rapporteren
1 / 14
next
Slide 1: Slide
KD doorstroom niv 3MBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

       rapporteren

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- Weet je wat rapporteren is
- Weet je waar je op moet letten wanneer je een rapportage schrijft
- Heb je geoefend met rapporteren

Slide 2 - Slide

Wat zet je in de rapportage?

Slide 3 - Mind map

Waarom is deze rapportage belangrijk?

Slide 4 - Mind map

Belangrijk want...
- Betere samenwerking!
- Voorkomen van fouten!
-  Inzicht geven!
-  Rechten van de zorgvrager!

Slide 5 - Slide

Waar let je op als je gaat rapporteren?

Slide 6 - Open question

Wel doen!

- Respectvol schrijven
- Objectief schrijven
- Mw. zegt... mw. geeft aan...
- Gebruik hele zinnen
- To the point
- Alle belangrijke informatie

Niet doen!

- Respectloos schrijven
- Subjectief schrijven
- ik vind... ik dacht... ik wil...
- Afkortingen en vaktaal
- Lange verhalen
- Onbelangrijke informatie


Slide 7 - Slide

Voorkom interpretatie!
Interpretatie = jouw persoonlijke invulling aan dat wat je ziet of hoort.

*Ik zie een vrouw die op haar nagel bijt.
*Ik zie een vrouw die verdrietig is.

Slide 8 - Slide

SOAP
S = subjectieve gegevens                (bijvoorbeeld wat de zorgvrager zegt)

O = objectieve gegevens                   (Wat er echt waar te nemen is)

A = analyse                                              (Conclusie van de gegevens)

P = plan                                                     (Plan dat gaat worden uitgevoerd)

Slide 9 - Slide

SOAP
Subjectief: mevrouw zegt dat ze gespannen is voor de operatie

Objectief: mevrouw bijt op haar nagel en kijkt zorgelijk

Analyse: mevrouw heeft last van spanning voor de operatie van volgende week.

Plan: iedere dag even aan mevrouw vragen hoe het met haar gaat en haar laten praten over haar gevoelens.

Slide 10 - Slide

Verbeter:
Ik vond dat meneer super raar deed.

Slide 11 - Open question

Verbeter:
Ik denk dat mevrouw depressief is want ze heeft dat tegen me gezegd.

Slide 12 - Open question

Verbeter:
Meneer heeft pijn.

Slide 13 - Open question

Opdracht 24-3-2021
Blz. 43 opdracht 5

Schrijf 3 casussen en schrijf daar een foute en een goede rapportage bij. Zie voorbeeld.

Slide 14 - Slide