This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Rapporteren
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wel doen!
- Respectvol schrijven
- Objectief schrijven
- Mw. zegt... mw. geeft aan...
- Gebruik hele zinnen
- To the point
- Alle belangrijke informatie
Niet doen!
- Respectloos schrijven
- Subjectief schrijven
- ik vind... ik dacht... ik wil...
- Afkortingen en vaktaal
- Lange verhalen
- Onbelangrijke informatie
Slide 5 - Slide
Objectief
op feiten gebaseerd
iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
Subjectief
op eigen mening gebaseerd
iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)
Slide 6 - Slide
Wat zien jullie op deze foto ?
Slide 7 - Slide
Voorkom interpretatie!
Interpretatie = jouw persoonlijke invulling aan dat wat je ziet of hoort.
*Ik zie een vrouw die op haar nagel bijt.
*Ik zie een vrouw die verdrietig is.
Slide 8 - Slide
SOAP
S = subjectieve gegevens (bijvoorbeeld wat de zorgvrager zegt)
O = objectieve gegevens (Wat er echt waar te nemen is)
A = analyse (Conclusie van de gegevens)
P = plan (Plan dat gaat worden uitgevoerd)
Slide 9 - Slide
SOAP
Subjectief: mevrouw zegt dat ze gespannen is voor de operatie
Objectief: mevrouw bijt op haar nagel en kijkt zorgelijk
Analyse: mevrouw heeft last van spanning voor de operatie van volgende week.
Plan: iedere dag even aan mevrouw vragen hoe het met haar gaat en haar laten praten over haar gevoelens.
Slide 10 - Slide
Verzamelen verpleegkundige gegevens
Observeren: Kijken-ruiken-voelen
Vragen stellen aan en luisteren naar….
Lichaamsfuncties meten
Consulteren andere disciplines
Informatie uit Verpleegkundige overdracht/verpleegkundig dossier
Slide 11 - Slide
Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?
Slide 12 - Open question
Afspraken rondom rapportage
Schrijf objectief Schrijf actief (wie doet wat) Pas op voor vaktaal en afkortingen (Inf. in situ, AB gb) Schrijf in complete zinnen Voorzien van initialen Voorzien van datum en tijd
Slide 13 - Slide
Hoe start je een rapportage?
Verzamel gegevens
Verwerk gegevens in je dossier
Werk volgens een vast patroon.
Slide 14 - Slide
ABCDE methode (zakkaartje)
Slide 15 - Slide
test: subjectief of objectief?
Slide 16 - Slide
Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 17 - Quiz
Het is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 18 - Quiz
De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 19 - Quiz
Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 20 - Quiz
De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.