bechouwing

Beschouwing
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Beschouwing

Slide 1 - Slide

Lees tekst 6 op blz 74
Welke tekststructuur herken je? 
probleem/oplossing
verklaringstructuur
voor- en nadelenstructuur 

welke "middelen" gebruikt de auteur in het middenstuk?
noteer de hoofdgedachte van de tekst

Slide 2 - Slide

bereid een proefbeschouwing voor:
  • Kies een onderwerp
  • kies de structuur die geschikt is
  • noteer in steekwoorden/zinnen wat er in het middenstuk komt te staan
  • Doel: volgende week donderdag direct starten met schrijven

Slide 3 - Slide

Algemeen
Een beschouwing geeft de lezer de mogelijkheid zelf over iets na te denken. Zo geeft een beschouwing bijvoorbeeld de voor- en nadelen van een onderwerp, maar ook verschillende meningen van deskundigen of betrokkenen. Verder worden vaak ook de oorzaken en gevolgen met de mogelijke oplossingen in een beschouwing behandeld. De schrijver mag in de conclusie zeer licht zijn mening geven, maar in principe moet hij die keuze aan de lezer overlaten.












Slide 4 - Slide

De volgende structuren zijn geschikt
a. Vraag-antwoordstructuur
De inleiding bevat een vraag en in het middenstuk bespreek je de antwoorden op die vraag. Je sluit af met een conclusie of samenvatting. 

b. Voor- en nadelenstructuur 
Je introduceert je onderwerp in je inleiding. Dan bespreek je in het middenstuk de voordelen en de nadelen. Je sluit af met een afweging van de diverse punten. 





Slide 5 - Slide

c. Probleem-oplossingstructuur
In je inleiding introduceer je het probleem. In je middenstuk bespreek je waarom het een probleem is. Wat zijn de oorzaken en wat zijn de gevolgen van het probleem? Wat zijn mogelijke oplossingen? Tot slot trek je een conclusie: wat zou de beste oplossing kunnen zijn?

d. Verklaringstructuur

In je inleiding introduceer je je onderwerp/ verschijnsel. Je kern bevat de kenmerken van het verschijnsel. Wat zijn voorbeelden ervan? Eventueel kun je ingaan op oorzaken en gevolgen van het verschijnsel. Tot slot rond je je onderwerp af.

Slide 6 - Slide

schrijven op 4F

• uiteenzetting, betoog en beschouwing schrijven
• teksten goed structureren
• relevante kwesties benadrukken
• standpunten uitwerken en ondersteunen met redenen en voorbeelden
• duidelijk en precies uitdrukken
• flexibel en effectief gebruiken van de taal
• belangrijke zaken begrijpelijk overbrengen
• nauwkeurige, waarheidsgetrouwe aantekeningen voor anderen maken

Slide 7 - Slide

schrijven op 4F
Samenhang
• heldere complexe gedachtegang
• hoofdzaken zijn duidelijk aangeven
• inzichtelijke weergave van relevante argumenten 
• correcte verwijzingen
• lange meervoudige zinnen zijn goed te volgen 

Slide 8 - Slide

Afstemming op publiek
• voor eigen omgeving en algemeen lezerspubliek 
• verschillende registers kunnen hanteren of aanpassen 
• persoonlijke stijl die past bij de lezer

Slide 9 - Slide

Woordgebruik en woordenschat
• rijk en zeer gevarieerd 
Spelling, interpunctie en grammatica
• consequente hoge mate van
grammaticale correctheid
• correcte spelling en interpunctie
Leesbaarheid
• lay-out, paragraafindeling is bewust en consequent afgestemd op begrip bij publiek

Slide 10 - Slide

Lees de tekst "Onze pubers zijn wéér slechter gaan lezen"

Schrijf een beschouwende reactie van ongeveer 300 woorden waarbij je let op je taalgebruik. Dit moet beschouwend zijn (?).
  • Kies een structuur
  • Formuleer ook een beschouwende hoofdgedachte
  • Lever in via It's

Slide 11 - Slide

Hieronder een site met nuttige informatie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link