This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De Verlichting
Slide 1 - Slide
Vandaag:
1. Wetenschappelijke revolutie en verlichting
2. Rationeel optimisme
Slide 2 - Slide
De kenmerkende aspecten :
KA 26 De wetenschappelijke revolutie
KA 27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Slide 3 - Slide
Tijdvak 7
Slide 4 - Slide
Doelen
Je kan aan het einde van de les:
- uitleggen dat het rationalisme van de Verlichting een nieuwe manier van denken was;
- uitleggen a.d.h.v. ten minste vier aspecten van de samenleving op welke manier de Verlichting leidde tot discussies;
Slide 5 - Slide
Even opfrissen. In de Middeleeuwen was de Katholieke Kerk de belangrijkste instantie in de wereld. Leg in eigen woorden uit waarom.
Slide 6 - Open question
Even opfrissen. Wat betekende rationalisme ook al weer?
A
Logisch redeneren is de meest zuivere bron van kennis.
B
De (zintuigelijke) waarneming is de meest zuivere bron van kennis.
Slide 7 - Quiz
Even opfrissen. Welk begrip past bij de volgende zin: De (zintuigelijke) waarneming is de meest zuivere bron van kennis.
Slide 8 - Open question
Van humanisme naar de wetenschappelijke revolutie
Van de bestudering van klassieke werken naar empirisme (observeren en experimenteren) en rationalisme (redeneren en logisch denken).
Slide 9 - Slide
Wetenschappelijke Revolutie
systematisch kennis verwerven:
- rationalisme (verstand)
- empirisme (waarneming)
gevolgen:
- ontdekking van natuurwetten
- vooruitgangsgedachte
Slide 10 - Slide
De Verlichting
Sinds de Wetenschappelijke Revolutie komt er een steeds beter begrip van de wereld.
Men gaat het belangrijk vinden om 'zelf' na te denken en kritisch te zijn op de kennis die komt uit het geloof of uit de Klassieke Oudheid.
Slide 11 - Slide
Opdracht - drie verlichte denkers
Bekijk het werkblad en maak deze in drietallen
Gebruik het informatieblad, en eventueel het boek memo §6.1