taalgebruik

1 / 44
next
Slide 1: Slide
pav, NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe moet goede communicatie zijn?
A
duidelijk
B
gepast
C
correct
D
aantrekkelijk

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is er mis met deze zin?
De laatste tijd lig ik wakker van de klimaatopwarming, ik vraag mij af wat de toekomst gaat brengen en of we erin gaan slagen om de opwarming tegen te gaan, dat maakt mij bang.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Deze verwijzingen zijn duidelijk:
Ik vind dat ze alle kerncentrales moeten afschaffen.
Ze geven te weinig details in het artikel.
ja
nee

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is het probleem in deze tekst?
Veel leerkrachten vinden huiswerk nuttig en noodzakelijk. Maar is huiswerk wel zo nuttig en noodzakelijk? Het gemaakte huiswerk moet de volgende les worden nagekeken of opgevraagd. Is dat verspilde tijd? En leer je nu echt veel van al dat huiswerk?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zijn deze zinnen aangenaam om te lezen?
Het openen van de brief door oma ging traag.
Het examen wordt nagekeken door de leraar.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Is dit een correcte zin?
Ik heb de boek niet gelezen want de thema interesseert mij niet.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is er fout aan deze zin?
De leerkracht dat afwezig is, heeft zwangerschapsverlof.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Hij is even oud als ik is een correcte zin.
ja
nee

Slide 29 - Poll

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Het gezin bij wie we logeerden, hebben prima voor ons gezorgd.
Een aantal koeien lopen in de wei.
Wat klopt er niet aan deze zinnen?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Omdat ik honger heb.
Als ik deze zin zou schrijven is dat een correcte zin.
A
ja
B
neen

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide