Nederland in de jaren 1948 - 1973

Nederland  na 1945
1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 15 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederland  na 1945

Slide 1 - Slide

1. Welke kolonie van Nederland werd vlak na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk?
A
Indonesië
B
Suriname
C
Curaçao
D
Zuid-Afrika

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Video

Politionele acties 1947

Slide 4 - Slide

Indonesie onafhankelijk
Op 27 december 1949 werd de onafhankelijkheid van Indonesie geaccepteerd. 

Met het overdragen van de macht in Indonesie (Souvereiniteitsoverdracht)  was indonesie officieel onafhankelijk van Nederland. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Economie jaren '50 wederopbouw
Marshallplan
Industrialisatie
meeprofiteren Duitse wirtschaftswunder
export
geleide loonpolitiek (lage lonen)
Opbouw verzorgingsstaat: Werkelozen Wet, Algemene Ouderdoms Wet
begin Europese samenwerking:EGKS




Slide 7 - Slide

cultuur jaren 50
verzuild
gezin als hoeksteen samenleving
zuinig
traditionele rolpatronen man-vrouw & ouder-kind
begin jeugdcultuur (nozems)
gezagsgetrouw

Slide 8 - Slide

politiek jaren 50
rooms-rode coalities: KVP&PVDA
wederopbouw: 
Begin Europese samenwerking
internationaal: Nederland kiest voor kapitalisme / V.S. in Koude Oorlog

Slide 9 - Slide

Nederlandse boer op klompen klimt langs Amerikaanse Dollar omhoog...

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Slide 13 - Video

Welke twee factoren die de groei van de economie in de jaren 50 bevorderden, hadden ook duidelijke politieke doelen?
A
Marshallhulp en geleide loonpolitiek
B
Marshallhulp en de oprichting van de EGKS
C
Oprichting EGKS en geleide loonpolitiek
D
Geleide loonpolitiek en de verzoringsstaat

Slide 14 - Quiz

Waardoor verbeterde de concurrentiepositie van Nederland in de jaren '50
A
De geleide loonpolitiek
B
Het Duitse Wirtschaftswunder
C
De industrialisatie
D
Het Marshallplan

Slide 15 - Quiz

economie jaren 60-70
loslaten geleide loonpolitiek
inkomsten gas Groningen
Uitbreiding verzorgingsstaat: bijstandswet, Wet op de Arbeids- Ongeschiktheid'
economische groei en consumptiemaatschappij
begin jaren '70 eind economische groei

Slide 16 - Slide

sociaal- culturele ontwikkelingen jaren 60-70
jongerencultuur / popmuziek
ontzuiling / secularisering
verzet tegen gevestigde orde
democratisering
tweede feministische golf
immigratie
ontstaan multiculturele samenleving

Slide 17 - Slide

Politiek jaren 60-70
Einde dominantie traditionele partijen door ontzuiling
daardoor samengaan confessionele partijen: CDA
Nieuwe partij: D'66
Jongeren meer politieke invloed
gelijkstelling onderwijs jongens&meisjes

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video


Toename welvaart jaren '60

  • Door de toenemende welvaart krijgen steeds meer gezinnen in de jaren 50 en 60 een auto
  • Hierdoor neemt de mobiliteit toe
  • Mensen trekken er vaker op uit en kunnen op vakantie gaan.
  • Meestal is dat kamperen in het eigen land, maar ook steeds meer mensen gaan met het vliegtuig op vakantie.


    Slide 20 - Slide

    Slide 21 - Video

    Slide 22 - Video

    Slide 23 - Video

    Ook het poldermodel is een politiek instituut. Welke uitspraak past het beste bij het 'poldermodel'?
    A
    De meerderheid bepaalt
    B
    Iedereen wordt betrokken bij beslissingen
    C
    Vele handen maken licht werk
    D
    Besluiten worden langzaam genomen

    Slide 24 - Quiz

    Slide 25 - Video

    Wat hoort niet bij het begrip consumptiemaatschappij?
    A
    Secundaire levensbehoefte
    B
    Reclame
    C
    Luxe producten
    D
    Primaire levensbehoefte

    Slide 26 - Quiz

    Noem 3 gevolgen van de groeiende welvaart in de jaren '60

    Slide 27 - Open question

    Slide 28 - Video

    Vanaf de jaren 50 ontstond een jongerencultuur. Geef daarvan 3 oorzaken.

    Slide 29 - Open question

    Welke jongerencultuur bestond er in de jaren vijftig?
    A
    Nozems
    B
    Hippies
    C
    Provo's
    D
    Skaters

    Slide 30 - Quiz

    Slide 31 - Video

    Noem van de volgende subculturen een kenmerk
    a. nozems b. provo's c. hippies

    Slide 32 - Open question

    Nozems wilden de samenleving veranderen, hippies niet.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 33 - Quiz


    Welke ontwikkeling past bij deze bron?
    A
    amerikanisering
    B
    feminisme
    C
    secularisatie
    D
    loongolf

    Slide 34 - Quiz

    Slide 35 - Video

    Hoe noemen we de vrouwen die tijdens de tweede feministische golf streden voor gelijke rechten
    A
    Gelijkevrouwen
    B
    Dollemina's
    C
    Gekkelara's
    D
    Baas in eigen buik

    Slide 36 - Quiz

    Welk begrip past het best bij de afbeelding hiernaast?
    A
    Emancipatie
    B
    traditioneel rollenpatroon
    C
    handelingsonbekwaam
    D
    feminisme

    Slide 37 - Quiz

    Slide 38 - Video

    Uit welke landen kwamen de eerste gastarbeiders?
    A
    Turkije, Marokko, Rusland
    B
    Spanje, Frankrijk, Marokko
    C
    Marokko, Turkije, Spanje
    D
    Italië, Turkije, Frankrijk

    Slide 39 - Quiz

    Slide 40 - Video

    Wat is de juiste volgorde van binnenkomst in Nederland?
    A
    Gastarbeiders, vluchtelingen, Indonesiers, Surinamers
    B
    Vluchtelingen, gastarbeiders, seizoensmigranten, Surinamers
    C
    Indonesiers, gastarbeiders, Surinamers, vluchtelingen
    D
    Gastarbeiders, Surinamers, vluchtelingen, seizoensmigranten.

    Slide 41 - Quiz

    Deze opdracht gaat over de vraag hoe de Nederlandse samenleving er zo'n driekwart eeuw na de Tweede Wereldoorlog uitziet. Geef van elke bewering aan of deze juist of onjuist is.

    1 De immigratie heeft van Nederland een multi-etnische samenleving gemaakt, met inwoners uit veel verschillende volkeren.
    2 Nederland is inmiddels geen multiculturele samenleving meer: bijna alle immigranten pasten zich aan aan de nationale cultuur.
    3 Het tempo waarin de 'nieuwe Nederlanders' in de Nederlandse samenleving integreerden, lag bij elke allochtone groep weer anders.
    A
    1. juist, 2. onjuist, 3. juist
    B
    1. onjuist, 2. onjuist, 3. juist
    C
    1. juist, 2. juist, 3. juist
    D
    1. juist, 2. onjuist, 3. onjuist

    Slide 42 - Quiz

    Slide 43 - Video

    Slide 44 - Video

    Noem een economisch en een politiek gevolg van het conflict tussen Israël en de Arabische wereld (voor Nederland)

    Slide 45 - Open question


    Slide 46 - Open question