B/K Lezen - blok 5 - les 1 - overtuigende tekst (B)

Blok 5 - Lezen
Kader
  • Tekst samenvatten
  • Hoofdgedachte van een tekst

  • Telefoon in telefoonhotel
  • Jas uit / hoofddeksels af
  • Niet eten en drinken (ook geen kauwgom)

Basis
  • Overtuigende teksten
  • Feiten en meningen
  • Overtuigende tekst verwerken

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Blok 5 - Lezen
Kader
  • Tekst samenvatten
  • Hoofdgedachte van een tekst

  • Telefoon in telefoonhotel
  • Jas uit / hoofddeksels af
  • Niet eten en drinken (ook geen kauwgom)

Basis
  • Overtuigende teksten
  • Feiten en meningen
  • Overtuigende tekst verwerken

Slide 1 - Slide

Nodig voor de les:
Tekst 11 (Warchild) uitprinten voor leerlingen
Kunnen
  • Je weet wat een overtuigende tekst is.
  • Je kunt voorbeelden geven en herkennen van overtuigende teksten (tekstvormen)

  • Je kunt uitleggen wat een feit, een mening en een argument is.
  • In een tekst kun je onderscheid maken tussen feiten en meningen.
  • Je kunt uitleggen of je het met de mening van de schrijver eens bent.


Weten
5

Slide 2 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Overtuigen
Overhalen / aansporen
Uitleg overtuigende tekst
5
  1. Wat is het verschil tussen deze twee tekstdoelen?
  2. Geef bij ieder tekstdoel een voorbeeld (telstvorm)

Slide 3 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Uitleg overtuigende tekst
In sommige teksten laat de schrijver duidelijk weten wat zijn mening is. Hij vertelt wat hij van het onderwerp vindt en hoopt dat jij het met zijn mening eens bent.

5

Slide 4 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Feiten en meningen
Als je een overtuigende tekst leest, moet je goed letten op het verschil tussen feiten en meningen.

Soms kun je een mening herkennen aan woorden als ‘ik vind’ of ‘mijn mening is …’
Maar vaak begint een mening zelfs met ‘Het is …’. Je moet dus goed nadenken bij wat je leest.
5

Slide 5 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Voorbeelden
  • Het is in ons lokaal nu 19 graden Celsius (feit/mening)
  • Ik heb gewoon kippenvel! (feit/mening)
  • Ik vind het hier lekker warm. (feit/mening)
  • Het is hier ijskoud! (feit/mening)
5

Slide 6 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

??? Feiten ???? Meningen ???
Controleerbaar: objectief

  • Iets dat waar is.

  • Je kunt controleren of opzoeken of het echt zo is.
Persoonlijk: subjectief

  • Iets waar je het wel of niet mee eens bent.

  • Je kunt bedenken wat je er zelf van vindt.
5

Slide 7 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Waar of niet waar?
5

Slide 8 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Zelfstandig werken - B
Lees
Blok 5 - Lezen - 5.12 Tekstsoorten (blz. 231)

Maak
1. Maak opdracht 1, 2, 3, 4
2. Gebruik bij opdracht 4 je stencil. Onderstreep hierop de kernzinnen.
Hoe
Alleen en in stilte
Tijd
20 minuten
Eerder klaar?
Resultaat
Klassikaal nabespreken
timer
20:00
5

Slide 9 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Blok 5 - Lezen
Kader
  • Tekst samenvatten
  • Hoofdgedachte van een tekst

  • Telefoon in telefoonhotel
  • Jas uit / hoofddeksels af
  • Niet eten en drinken (ook geen kauwgom)

Basis
  • Overtuigende teksten
  • Feiten en meningen
  • Overtuigende tekst verwerken

Slide 10 - Slide

Nodig voor de les:
Tekst 11 (Warchild) uitprinten voor leerlingen
  • Onderwerp?
  • Tekstvorm?
  • Tekstdoel?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  • Onderwerp?
  • Tekstvorm?
  • Tekstdoel?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kunnen 
Je weet wat de volgende begrippen betekenen en kunt dat uitleggen:
  • kernzin
  • hoofdgedachte
  • signaalwoord

Je weet hoe je een goede samenvatting kunt maken.




 
  • Je kunt verschillen zien tussen verschillende teksten over hetzelfde onderwerp;
  • Je let op signaalwoorden om een tekst beter te begrijpen;
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen;
  • Je kunt een goede samenvatting maken.



Weten 
5

Slide 13 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Lezen - zelfstandig werken    
5
Lees
Inleiding van Blok 5 - Lezen (blz. 233)
Maak
Opdracht 1 en 2
Hoe
1e 5 min. alleen en in stilte
Daarna overleg toegestaan
Tijd
15 minuten
Eerder klaar?
Blz. 235 - Lees de uitleg over samenvatting maken en hoofdgedachte. Zorg dat je er vragen over kunt beantwoorden.
Resultaat
Opdracht 1 en 2 moeten af zijn en worden klassikaal nabesproken.
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat gaat de tekst over?
5
  1. Onderwerp (in een paar woorden)
  2. Samenvatting van kernzinnen (schrijf alle kernzinnen van de alinea's achter elkaar op en maak er een goed lopende tekst van)
  3. Hoofdgedachte (wat probeert de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken)

Slide 15 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kernzin
5

Slide 16 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Samenvatting maken
5

Slide 17 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Hoofdgedachte van een tekst
5
Wat is de hoofdgedachte van de volgende tekst?

Slide 18 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Hoofdgedachte van een tekst
5

Slide 19 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Zelfde onderwerp, verschillende hoofdgedachte 
5

Slide 20 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

In een samenvatting zet je de belangrijkste dingen uit een tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Goed laten zien dat je een tekst begrijpt, doe je door een samenvatting te maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In een samenvatting sla je alle kernzinnen over.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je maakt een samenvatting door van alle kernzinnen een goed lopend verhaaltje te maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je mag in een samenvatting je eigen woorden gebruiken om het beter te snappen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De hoofdgedachte van een tekst is: wat de schrijver in zijn hoofd over de tekst denkt.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De hoofdgedachte van een tekst is: in één zin opschrijven wat de schrijver over het onderwerp van de tekst zegt.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De hoofdgedachte is een lange samenvatting van een tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan, hebben ook altijd dezelfde hoofdgedachte.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

           Lezen - zelfstandig werken    
5
Lees
Theorie samenvatting maken + hoofdgedachte (blz. 235)
Maak
Opdracht 3.
Maak vraag 2 van opdracht 3 op het uitgedeelde stencil van tekst 6.
Geen stencil? Dan maak je deze vraag in je schrift
Hoe
1e 5 min. alleen en in stilte
Daarna overleg toegestaan
Tijd
20 minuten
Eerder klaar?
Resultaat
Opdracht 3 nog niet af is tijdens de les?
Volgende les wordt opdracht 3 (samenvatting) nabesproken.
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen.
0100

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

This item has no instructions