This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
TAALVERZORGING
Even oefenen
Slide 1 - Slide
Werkwoordspelling
Stel altijd als eerst de vraag: is het de PV JA of NEE?
Zo ja: is het tt of vt?
Bij tt: bepaal m.b.v. het onderwerp of je de ik-vorm, de ik-vorm+t of de wij-vorm moet noteren
Bij vt: ev of mv en gebruik bij zwakke werkwoorden 't ex-kofschip
Is het geen pv, noteer dan het hele werkwoord, het voltooid deelwoord, het onvoltooid deelwoord of het bijvoeglijk naamwoord
Sommige werkwoorden zijn onregelmatige werkwoorden of komen uit het Engels
Slide 2 - Slide
Schrijf de werkwoorden op de juiste manier.
Het nieuwe boek van Mel Wallis de Vries (worden tt) meteen in het Engels (vertalen).
Slide 3 - Open question
Schrijf de werkwoorden op de juiste manier.
De (vluchten) dieven (durven vt) een maand niet meer naar buiten.
Slide 4 - Open question
Schrijf de werkwoorden op de juiste manier.
(Houden) jij van (roosteren) brood?
Slide 5 - Open question
Menig persoon [ ] zich de strijd met de vreselijke d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [ ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt
[ ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [ ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
[ ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [ ]. De werkwoordspelling is echt nooit [ ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende
[ ]. Het [ ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het
[ ].
herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend
Slide 6 - Drag question
Hoofdletters en leestekens
Slide 7 - Slide
Waar komt de komma? Er is nu een winnaar want bijna alle stemmen zijn geteld.
A
Na is
B
Na winnaar
C
Na want
D
Na
Slide 8 - Quiz
Waar komt de komma?
Als je door elkaar heen praat hoor je niet wat er gezegd wordt.
A
Na elkaar
B
Na hoor
C
Na praat
D
Na niet
Slide 9 - Quiz
Waar zijn de hoofdletters juist geplaatst?
A
Linde van den Berg
B
mevrouw van den Berg
C
Linde Van den berg
D
mevrouw Van den Berg
Slide 10 - Quiz
Neem de zin over en noteer hoofdletters en leestekens.
casper de kat van mevrouw de vries krijgt op zondag alleen whiskas met kabeljauw uit de atlantische oceaan
Slide 11 - Open question
Vooruitblik
Slide 12 - Slide
Aan elkaar of los?
Slide 13 - Slide
Hicham wil een ..... maken.
A
lange wereld reis
B
langewereld reis
C
lange wereldreis
D
langewereldreis
Slide 14 - Quiz
Hidde is een .... Hij rent makkelijk een marathon.
A
lange afstand loper
B
lange afstandsloper
C
langeafstand loper
D
langeafstandsloper
Slide 15 - Quiz
Welke samenstelling is ONJUIST gespeld?
A
bananenschil
B
beresterk
C
verkeersituatie
D
zonnepanelen
Slide 16 - Quiz
Verwijswoorden
Slide 17 - Slide
Een leerling .... slim is, maakt een planning
A
die
B
wie
C
dat
D
wat
Slide 18 - Quiz
Dit raam is gesloten, maar ..... daar is open.
A
deze
B
dit
C
die
D
dat
Slide 19 - Quiz
Amsterdam met ... vele grachten trekt veel toeristen.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
zo'n
Slide 20 - Quiz
Hakim hielp mensen in nood, net als de beroemde acteur .... hij beïnvloed is.
A
waarvan
B
waardoor
C
door wie
D
waarover
Slide 21 - Quiz
Is dat de vrouw ... je me verteld hebt?
A
waarover
B
over wie
C
waarvan
D
wat
Slide 22 - Quiz
Het meisje ... broodjes verkoopt in de kantine zit in klas 1.
A
wat
B
die
C
wie
D
dat
Slide 23 - Quiz
Van alles wat
Slide 24 - Slide
Kies de juiste vorm.
Ilja en Bram kennen/kunnen/weten alle automerken.
Slide 25 - Open question
Ik voel me vandaag beter ... gisteren.
A
als
B
dan
Slide 26 - Quiz
Verbeter de zin.
Kayden wil nu eten, omdat hij heeft straks training.
Slide 27 - Open question
Marieke reageerde het ... op de uitslag van het examen.