Themabijeenkomst

Themabijeenkomst




Trombose
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Themabijeenkomst




Trombose

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel

Jullie kennis vergroten over trombose
Jullie overbrengen dat trombose ernstige gevolgen kan hebben

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inhoudsopgave 
Wat is trombose?
Verschillende soorten trombose
Risicofactoren
Symptomen
Medicatie
Diagnose



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over trombose?

Slide 4 - Mind map

Bij trombose raakt een bloedvat vernauwd of afgesloten door een aangeslibd bloedstolsel (een trombus)

Bloed hoort normaal gesproken niet te stollen in het lichaam. Dit gebeurt ook alleen maar als de bloedplaatjes stukgaan en er stoffen vrijkomen die de bloedstolling in gang zetten.

Risicofactoren waardoor trombose kan ontstaan:
  • Onregelmatigheden in de vaatwand
  • een lage stroomsnelheid van het bloed
  • een veranderende samenstelling van het bloed door bijv. ziekte
Een trombus kan zowel een ader als een slagader afsluiten. Dit heet dan veneuze (aderlijke) trombose of arteriële (slagaderlijke trombose. )(Diep)veneuze trombose is de meest voorkomende vorm van trombose
Trombose

Wat is trombose? 

trombose is een medische aandoening waarbij er een bloedstolsel (trombus) in een bloedvat ontstaat. Dit stolsel kan de bloedstroom blokkeren of beperken
Als dit stolsel losschiet, kan het in de longen terecht komen. Dat heet een longembolie.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Soorten trombose
1. Diep veneuze trombose
2. Arteriële trombose
3. Longembolie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Diep veneuze trombose (DVT)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een DVT (diep veneuze trombose) ontstaat in een slagader
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

wat is DVT?
  • Hierbij vormt er zich een bloedstolsel in een diepe ader. Meestal in de benen, maar kan ook voorkomen in de armen of het bekken
  • Het belemmert de bloedstroom in de aders, waardoor zwelling, pijn en roodheid in het aangedane gebied kunnen optreden.
  • Risico longembolie

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Arteriële trombose

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is arteriële trombose?
A
een aangeslibt stolsel in een slagader
B
een aangeslibt stolsel in een arteriool
C
een aangeslibt stolsel in een haarvat
D
een aangeslibt stolsel in een ader

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is arteriële trombose?
  • Hierbij vormt er zich een bloedstolsel in een slagader, meestal als gevolg van schade aan de vaatwand.
  • Het belemmert de bloedstroom in de slagaders en dit kan leiden tot verminderde bloedtoevoer naar weefsels en organen.
  • kan leiden tot ernstige complicaties zoals een hartaanval of beroerte, afhankelijk van welke slagader.
  • Kransslagaders (coronaire arteriën)  en Hersenslagaders (cerebrale arteriën)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Longembolie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Longembolie
  • Meestal afkomstig van diep veneuze trombose
  • Bloedstolsel schiet los vanuit een wand van de diepe aderen en gaat via de bloedbaan naar longen
  • Symptomen: plotselinge kortademigheid, pijn op de borst die erger wordt bij ademen of hoesten, snelle of onregelmatige hartslag, bloed ophoesten
  • Risico's: voorgeschiedenis DVT, langdurige immobiliteit, recente operaties, zwangerschap, roken, obesitas en bepaalde medische aandoeningen zoals kanker of hart- en vaatziekten.
  • Complicaties: schade aan longweefsels, verlaagde zuurstofniveaus in het bloed, in ernstige gevallen zelfs de dood.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Risico's 
  • Langdurig stilzitten of liggen, bijvoorbeeld bij ziekte of een vliegreis van meer dan 6 uur
  • Gebruik van de anticonceptiepil
  • Zwangerschap
  • Erfelijke afwijkingen in het bloed
  • Operaties
  • Boezemfibrilleren (onregelmatig kloppen van het hart)
  • Een arm of been lange tijd niet gebruiken, door bijvoorbeeld een botbreuk
  • Roken
  • Oudere leeftijd

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Symptomen 
  • Snelle zwelling aan het been
  • Een zwaar gevoel of pijn in het been (krampachtig)
  • Blauwachtige of rode verkleuring
  • Licht verhoogde temperatuur
  • Strakgespannen huid, rood en glanzend
  • Kortademigheid
  • Pijn op de borst
  • Minder vaak: wit been, erg veel pijn aan het been, gevoel van zweepslag in de kuit, pijn in de benen bij het lopen die afneemt zodra je stilstaat

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Hoe merk je dat iemand trombose heeft?
A
koud aanvoelen, afsterven van het been
B
pijn in je hart, hyperventileren en hoesten
C
plotselinge zwelling, kramp-achtige pijn, verkleuring

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

noem 3 risico's voor trombose

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Medicatie trombose
Anticoagulantia (bloedverdunners):
  • Heparine: Een anticoagulans dat vaak intraveneus wordt toegediend in het ziekenhuis voor acuut behandeling van trombose.
  • Laagmoleculairgewichtsheparines (LMWH): Deze worden vaak subcutaan toegediend en kunnen thuis worden gebruikt voor langdurige antistollingstherapie na ontslag uit het ziekenhuis. Zoals fraxiparine
  • Warfarine: Een oraal anticoagulans dat vaak wordt gebruikt voor langdurige antistollingstherapie thuis. 
  • Directe orale anticoagulantia (DOAC's): zoals dabigatran, rivaroxaban, apixaban, en edoxaban. Deze worden steeds vaker voorgeschreven vanwege hun gemakkelijkere dosering en minder noodzaak voor regelmatige monitoring in vergelijking met warfarine.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Medicatie trombose
Trombolytica: Deze medicijnen worden soms gebruikt in noodsituaties om bloedstolsels snel op te lossen. Ze worden meestal gebruikt voor ernstige gevallen van trombose, zoals een massale longembolie.
  • Compressietherapie: Compressiekousen of elastische verbanden kunnen worden gebruikt om de bloedstroom te verbeteren en zwelling te verminderen, vooral bij patiënten met chronische veneuze insufficiëntie of na een episode van diepe veneuze trombose. 
  • Aspirine: Hoewel aspirine niet zo krachtig is als anticoagulantia, kan het in sommige gevallen worden voorgeschreven voor milde trombotische aandoeningen of als onderdeel van de langetermijnbehandeling voor bepaalde patiënten met een hoog risico op hart- en vaatziekten.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Diagnose 
  • Lichamelijk onderzoek: Kijken naar Zwelling, roodheid of pijn.
  • Beeldvormend onderzoek: 
Doppler- echografie: Een eenvoudige test die de bloedstroom in je aderen controleert en kan helpen om bloedstolsels op te sporen, vooral in je benen.
CT-scan of MRI: Deze scans kunnen worden gebruikt om bloedstolsels in diepere vaten, zoals in je benen of longen, te zien.
Ventilatie-perfusiescan: Een speciale scan om een longembolie te detecteren.
Laboratoriumonderzoek:
D-dimeer test: De D-dimeer test is een eenvoudige bloedtest die wordt gebruikt om de aanwezigheid van afbraakproducten van bloedstolsels in het bloed te detecteren. 



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
  • Trombose is een medische aandoening, waarbij er een stolsel ontstaat in een bloedvat. Dit stolsel blokkeert de bloeddoorstroom en kan losschieten naar de longen toe (longembolie).
  • Er zijn 3 soorten trombose: DVT (bloedstolsel in een diepe ader), Arteriële trombose (bloedstolsel in een slagader), Longembolie (stolsel via de bloedbaan naar de longen)
  • Er zijn veel risico's voor trombose zoals: langdurige immobiliteit, roken, zwangerschap, gebruik van de pil, operaties, oudere leeftijd
  • Er zijn veel symptomen zoals: zwelling, roodheid, pijn, verkleuring, kortademigheid
  • Er is medicatie trombose zoals: bloedverdunners, trombolytica, compressietherapie, aspirine.
  • Je kunt een diagnose stellen door: lichamelijk onderzoek, beeldvormend onderzoek (Doppler-echografie, CT of MRI scan, ventilatie-perfusiescan), laboratoriumonderzoek (D-dimeer test).

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

vragen
VRAGEN? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hebben jullie nog Tips en Tops?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions