Lezen klas 2 - H3 - Tekstverbanden


Lezen 
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Lezen 
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Wat weet je al van LEZEN?
  • onderwerp, deelonderwerp
  • hoofdgedachte
  • hoofd- bijzaken
  • kernzin
  • alinea's 
  • tussenkop

Slide 2 - Slide

Doel:
- Ik kan aan het eind van de les de signaalwoorden  van opsommend verband uit een tekst halen
- Ik kan aan het eind van de les de signaalwoorden van tegenstellend verband uit een tekst halen

Slide 3 - Slide

Tekstverband

Een tekstverband geeft aan wat twee zinnen of twee alinea's met elkaar te maken hebben.

In  hoofdstuk 3 worden 2 tekstverbanden uitgelegd.

Slide 4 - Slide

Verband tussen zinnen
Ik heb goed geleerd voor de toets.
Ik heb woordjes geleerd.
De zinnen heb ik geoefend.
Mijn moeder heeft mij overhoord.

Dit zijn losse zinnen die (nog) niets met elkaar te maken hebben.

Slide 5 - Slide

Ik heb goed geleerd voor de toets. Allereerst heb ik woordjes geleerd en heb ik de zinnen geoefend. Ook heeft moeder mij overhoord.
De zinnen zijn nu met elkaar verbonden. 
Aan de woordjes ALLEREERST, EN en OOK kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. Er wordt namelijk iets opgesomd. Dit noem je een OPSOMMEND verband

Slide 6 - Slide

Een opsommend verband =

Twee of meer zinnen of alinea's vormen samen een opsomming.

Slide 7 - Slide

OPSOMMEND VERBAND

Slide 8 - Slide

Wat is een signaalwoord voor opsommend verband
A
allereerst
B
maar
C
want
D
doordat

Slide 9 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor opsommend verband
A
waardoor
B
echter
C
ook
D
voordat

Slide 10 - Quiz

Verband tussen zinnen
Ik heb goed geleerd voor de toets.
Ik heb een onvoldoende gehaald.

Dit zijn losse zinnen die (nog) niets met elkaar te maken hebben.

Slide 11 - Slide

Verband tussen zinnen
Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.

De zinnen zijn nu met elkaar verbonden.
Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. Er zit namelijk een tegenstelling in.
Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

Slide 12 - Slide

Een tegenstellend verband =

Twee of meer zinnen of alinea's vormen samen een tegenstelling.

Slide 13 - Slide

TEGENSTELLEND VERBAND

Slide 14 - Slide

Wat is een signaalwoord voor tegenstellend verband
A
daarna
B
echter
C
ten eerste
D
tijdens

Slide 15 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor tegenstellend verband
A
omdat
B
als laatste
C
daarom
D
maar

Slide 16 - Quiz