- Ik woon in Nederland. Vroeger heb ik in een ander land gewoond.
- In 2002 ben ik naar Nederland gekomen. Eerst heb ik in een AZC gewoond.
- Ik werk nu niet. In mijn land heb ik altijd gewerkt. Ik ben kapper geweest.
heb gewoond, ben gekomen, heb gewerkt, ben geweest noemen we de voltooide tijd.
De voltooide tijd wordt gemaakt met het hulpwerkwoord hebben of zijn en een ge-woord.