herhaling begrijpend lezen week 49

Hoe gedraag ik me als leerling tijdens de lessen Nederlands?

* Spullen op orde: opgeladen laptop,  boek en schrift mee.
*  Je houdt je aan de schoolregels.
* Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen of vragen, anders luister je.
* Je werkt stil als dat gevraagd wordt.
* Tijdens de lessen Nederlands houd je je bezig met alleen maar Nederlands.

Kies je ervoor om niets te doen, zorg dan dat niemand last van jou heeft.
Kies je toch ervoor ander gedrag te vertonen …
- 2 officiële waarschuwingen, de eerste is mondeling, de tweede is je naam op het bord,  3e keer mis = uitstuurformulier halen in de Time-out















1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe gedraag ik me als leerling tijdens de lessen Nederlands?

* Spullen op orde: opgeladen laptop,  boek en schrift mee.
*  Je houdt je aan de schoolregels.
* Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen of vragen, anders luister je.
* Je werkt stil als dat gevraagd wordt.
* Tijdens de lessen Nederlands houd je je bezig met alleen maar Nederlands.

Kies je ervoor om niets te doen, zorg dan dat niemand last van jou heeft.
Kies je toch ervoor ander gedrag te vertonen …
- 2 officiële waarschuwingen, de eerste is mondeling, de tweede is je naam op het bord,  3e keer mis = uitstuurformulier halen in de Time-out















Slide 1 - Slide

Lezen 

- Tijdens het lezen ben je stil.
timer
7:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk nakijken (5 minuten) 

- Herhaling vorige lessen  (7 minuten)

- Oefentoets maken  (15 minuten)

- Oefentoets nakijken (5 minuten)

- Kahoot (als er tijd voor is)

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
1 C Holi-feest
2 3 alinea’s, drie, 3,
3 inspringen
4 Elk jaar
5 Holi wordt
6 B holi
7 voorbeelden van landen waar het Holi-feest wordt gevierd

Slide 4 - Slide

Opdracht 2 
1. (a)-b-c-f-h-g-d-e
2. b-c-f-h (algemeen erkende feestdagen)
g-d-e (de overige feestdagen)
3. 1. algemeen erkende feestdagen en 2. overige feestdagen
4. De kernzin uit alinea 2 begint met: De algemeen (zin b)
5. De kernzin uit alinea 3 begint met: Overige feestdagen (zin g)

Slide 5 - Slide

Opdracht 3
1. Eigen antwoord. Je hebt de woorden uit vraag 2 in tekst 3 onderstreept.

2. nachtwacht: iemand die in de nacht op wacht staat
sindsdien: vanaf dat moment
activiteiten: bezigheden
raddraaiers: relschoppers
in toom houden: in bedwang houden
definitief: voor altijd zo

Slide 6 - Slide

Opdracht 4
1. Luilak (een gehaat en geliefd feest)
2. activeren – informeren – instrueren – overtuigen.
3. 1. de witregels
3. 2. de cijfers voor de alinea’s
4. Niet iedereen vindt het een leuk feest, er zijn voor- en tegenstanders die daarover praten.
5. A de eerste zin
6. Omdat het (voor veel mensen) geen echt feest is.

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
7. alinea 2, twee, de 2e, 2e
8. C Vroeger
9. regelmatig
10. opstootjes, vechtpartijen
11. de zestiende eeuw
12. Het juiste antwoord bevat: Om ongeregeldheden te voorkomen willen ze andere activiteiten organiseren.

Slide 8 - Slide

Opdracht 4
13. A. de eerste zin

 
14. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ja, ik doe mee, want ik vind het leuk om met vrienden buiten te zijn.
Nee, ik doe niet mee, ik vind dat je andere mensen niet moet lastigvallen.

Slide 9 - Slide

Opdracht 5
1. Kernvraag: Waarom vieren we oud en nieuw op 1 januari?
2. Het juiste antwoord bevat twee van deze: Waarom eten we oliebollen? Waarom steken we vuurwerk aan? Hoe is oud en nieuw ontstaan?
3. Het juiste antwoord bevat: Door beelden te laten zien die bij het volgende onderwerp passen.
4. Nee, andere culturen en religies vieren het op een ander moment. | Nee, China viert het in de lente, de Joden in de herfst.

Slide 10 - Slide

Opdracht 5
5. Het juiste antwoord bevat: dat de langste nacht voorbij was, dat de dagen langer worden en de zon weer terugkomt.
6. om hun god Janus gunstig te stemmen | ter bescherming
Zo kon Janus terugkijken naar het oude jaar en vooruitkijken naar het nieuwe jaar.
8. Julius Caesar
9. Eigen antwoord, Je hebt de vraag van je klasgenoot beantwoord.

Slide 11 - Slide

Opdracht 6
1. Eigen antwoord. Je hebt de woorden uit vraag 2 in tekst 4 onderstreept.
2. duisternis: het donker
symbool: iets wat iets anders betekent dan de gewone betekenis
theorie: de gedachte die een verschijnsel verklaart
omwonenden: buren
overgewaaid: komt uit een ander land
stamt uit: is ontstaan in
populairder: geliefder

Slide 12 - Slide

Opdracht 7
1. (verschillende) lichtfeesten
2. activeren – informeren – instrueren – overtuigen.
3. ooit
4. Alinea 4, daarin worden pompoenen genoemd.
5. A godsdienstige lichtfeesten
6. A de eerste zin

Slide 13 - Slide

Opdracht 7
7. Halloween
8. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: koningsdag, Bevrijdingsdag, Luilak, kerst, oud en nieuw.
9. het lichtfeest Sint Maarten
10. het begin van de winter
11. Ooit was 25 december een heidens midwinterfeest om de geboorte van de zon te vieren, met het ontsteken van kaarsen.
12. Halloween vier je op 31 oktober en het midwinterfeest in de winter na de langste nacht als de dagen weer langer worden (en de zon terugkomt).

Slide 14 - Slide

Opdracht 8
1. Iemand die blij is en klaar is om de dag te beginnen.
2. Er zit een feest in mij, een feestfeest in mij
3. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: de vrolijke kleuren, de tekst, de confetti
4. Als je het uitspreekt, klinkt het Engels.

Slide 15 - Slide

Herhaling vorige les

Welke 5 strategieën heb je geleerd om achter de betekenis te komen van onbekende woorden?

Slide 16 - Slide

Alle 5 de strategieën op een rij: 

1. Een synoniem zoeken:  stoep - trottoir.
2. Een omschrijving zoeken: hardnekkig -  ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.
3. Een voorbeeld zoeken: tekengerei - potloden, wasco en stiften. 
4. Ik zoek een tegenstelling (boven- onder).
5. Ik zoek een bekend woorddeel. 

Slide 17 - Slide

Herhaling: zo herken je alinea’s
* Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  

* Zinnen die samen één alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.

* Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je 
   inspringen.

* Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).


Slide 18 - Slide

Herhaling: de kernzin


De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. In de zinnen voor of na de kernzin staat een voorbeeld of een verdere uitleg. In het voorbeeld hierna is de eerste zin de kernzin.

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
- Oefentoets maken

- Klaar? Dan even lezen of een puzzel
   achter in je werkboek maken.

- Oefentoets nakijken.
timer
15:00

Slide 20 - Slide

antwoorden 
 1. daarentegen, echter, toch, maar


2. scherpe pinnen

Slide 21 - Slide

Antwoorden 3
dierenarchitectuur
bruikbaar
ongevaarlijk
delen van het woord

                  x
voorvoegsel

                  x
achtervoegsel

                  x
tegenstelling

                   x

Slide 22 - Slide

Antwoorden
4. A willen bedonderen

5. twijgjes (al. 4)
6. Met het stekelige dak boven hun nest houden ze rovers weg van hun eieren en jongen. (al. 5)
Of:
Daarvan werd het veilige hart van klei en twijgjes beschermd door 148 antivogelstrips met circa 1.500 punten. (al. 6)


Slide 23 - Slide

Antwoorden
7. 1. Met de prikkers naar beneden houden de strips de twijgjes bij elkaar. 
7.  2. Met de punten omhoog maken ze van het nest een vesting. 

 8. Welk woord past in de zin?
 a. De rups had zo’n goede schutkleur dat ik hem niet had zien zitten op de tak.
 b. Ik zag de zon in de ruit weerkaatsen, waardoor ik even verblind werd.


Slide 24 - Slide

Antwoorden 
1. C. Zinnen die samen één alinea vormen, gaan over hetzelfde deelonderwerp.

 2. B. La Tomatina

3. Twee van de volgende kenmerken:
 - de alinea begint op een nieuwe regel
 - tussen de alinea’s staat een witregel
- het alineanummer


Slide 25 - Slide

Antwoorden
4.A. Het tomatenfestival La Tomatina draait om het tomatengevecht op de Plaza del Pueblo in Bruñol.

5. 1. De tomaten moeten overrijp zijn, zodat tijdens het gevecht niemand gewond raakt (al. 3).
 2. De regel is dat je eerst de tomaten moet pletten voordat je ze gooit, zodat ze minder hard aankomen (al. 4).
6. C. het tomatenfestival


Slide 26 - Slide

Antwoord 7 
omwonenden
populairder
buren
            x
geliefder
             x
relschoppers
voor altijd zo 

Slide 27 - Slide


Kahoot????

Slide 28 - Slide