WEEK 2.3

WEEK 2.3
EVEN OVERHOREN
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

WEEK 2.3
EVEN OVERHOREN

Slide 1 - Slide


A
BEITEL
B
BIJTEL

Slide 2 - Quiz


A
ACTIVITIJT
B
ACTIVITEIT

Slide 3 - Quiz


A
ELECTRICITEIT
B
ELECTRICITIJT
C
ELEKTRICITEIT
D
ELEKTRICITIJT

Slide 4 - Quiz


A
GEKAPSEISD
B
GEKAPSIJSD

Slide 5 - Quiz


A
ARCHIEF
B
ARCHEIF

Slide 6 - Quiz


A
VLEIMSCHERP
B
VLIJMSCHERP

Slide 7 - Quiz


A
BRAUWERIJ
B
BRAUWEREI
C
BROUWERIJ
D
BROUWEREI

Slide 8 - Quiz


A
KLAUW
B
KLOUW

Slide 9 - Quiz


A
FAUTIEUL
B
FOUTIEUL
C
FOUTEUIL
D
FAUTEUIL

Slide 10 - Quiz


A
HAUWEEL
B
HOUWEEL

Slide 11 - Quiz


A
KABELJOUW IN KRUIDENSAUS
B
KABELJOUW IN KRUIDENSOUS
C
KABELJAUW IN KRUIDENSAUS
D
KABELJAUW IN KRUIDENSOUS

Slide 12 - Quiz


A
SYLHOUET
B
SILHOUET
C
SYLHAUET
D
SILHAUET

Slide 13 - Quiz

digitale lesstof 7.3
INTERPUNCTIE

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

digitale lesstof 7.3
INTERPUNCTIE 
MAAK OPDRACHT 1

Slide 16 - Slide

NAKIJKEN OPDRACHT 1
a Tegenwoordig hoor je veel over nepnieuws.
b Wat is nepnieuws eigenlijk?
c De Nederlandse onderzoeker Sander van der Linden onderzocht het.
d Als mensen nepnieuws lezen en daarna pas een bericht dat het nepnieuws ontkracht, geloven ze het nepnieuws.
e Feiten, bewijzen en tegenargumenten overtuigen mensen niet.

Slide 17 - Slide

NAKIJKEN OPDRACHT 1
f Dat komt hierdoor: mensen geloven het eerste bericht dat ze horen, 
  lezen of zien.
g Van der Linden zegt: ‘Nepnieuws is plakkerig, het blijft hangen en het 
   verspreidt zich snel.’
h Je moet iemand, voordat hij nepnieuws leest, dus feiten en bewijzen 
   geven.
i Maar ja, hoe weten we nou welk bericht het juiste is?

Slide 18 - Slide

digitale lesstof 7.3
INTERPUNCTIE
MAAK OPDRACHT 3

Slide 19 - Slide

NAKIJKEN OPDRACHT 3
Een andere naam voor nepnieuws is hoax. Volgens een bekende hoax zou Hillary Clinton vanuit een pizzeria een illegaal netwerk runnen.
Hoe gevaarlijk een hoax kan zijn, bevestigt de volgende actie: de pizzeria werd onder schot genomen door een tegenstander van Clinton. Hoaxen hebben vaak een spannende, schreeuwende en sensationele kop. Vervolgens worden ze verspreid. De makers vinden dat ze niets verkeerds doen. Ze zeggen: ‘Andere mensen verkopen alcohol en sigaretten en dat is veel gevaarlijker, hoor.’

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

READER SPELLING
VERKLEINWOORDEN
MAAK DE OPDRACHT

Slide 22 - Slide

nakijken verkleinwoorden
(pad) In het bos wandel ik over een smal paadje.
(auto) Kan die basketter wel in dat autootje?
(schip) Dat scheepje kan nooit op zee varen!
(ketting) Zus kreeg een kettinkje voor haar verjaardag.
(ster) Langs de Grote Beer stond een sterretje.
(tekening) Hij maakte voor mij vlug een tekeningetje.
(bloem) Tijdens de wintermaanden zie je soms een bloemetje.
(papa) papaatje zal dat wel betalen!
(zon) Scheen het zonnetje meer wat meer.

Slide 23 - Slide

nakijken verkleinwoorden
(haring) In Nederland noemt men harinkjes ook wel maatjes.
(bel) Welke deugniet heeft overal in de straat belletje getrokken?
(paard) De kleuter mocht op een paardje rijden.
(paar) Die twee vormen echt een leuk paartje!
(kar) In de schuur stond nog een oud karretje.
(vat) Dat vaatje had je niet moeten openen.
(wandeling) 's Avonds maakt opa een wandelingetje met de hond.
(ski) Gelukkig paste mijn skibot op het skietje.
(paraplu) Iedereen wou schuilen onder moeders parapluutje.
(baby) Het geschreeuw van dat baby'tje maakte ons wakker.
(boom) Je plant het boompje best in de herfst.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

READER FORMULEREN
INCONGRUENTIE
MAAK DE OPDRACHT

Slide 26 - Slide

nakijken incongruentie
1. De Verenigde Staten HEBBEN OF DE VS HEEFT een hoog percentage werklozen.
2. Een aantal vissen IS besmeurd met de olie.
3. Maike of Ilse MOET nog een keer terugkomen.
4. Geen van allen HEEFT mij iets verteld.
5. Dit soort maatregelen IS hard nodig.
6. Paul noch Harry IS geschikt voor deze baan.

Slide 27 - Slide

READER FORMULEREN
DANKEN AAN OF TE WIJTEN AAN
MAAK DE OPDRACHT

Slide 28 - Slide

nakijken danken/wijten aan

1. Wijten
2. Wijten
3. Danken
4. Wijten
5. Danken
6. Danken

Slide 29 - Slide

brieven
de ingeleverde brieven worden besproken

Slide 30 - Slide

woordenschat en spreekwoorden
.
maak de opdracht

Slide 31 - Slide

nakijken woordenschat
1.  delegatie
2. delinquent
3. desastreuze
4. delegeren
5. gedetacheerd
6. decadent

7. delegatie
8. decadent
9. desastreus
10. gedelegeerd
11. delinquent
12. detacheren

Slide 32 - Slide

nakijken spreekwoorden
je ogen in je zak hebben
iets tamelijk voor de hand liggends tóch niet zien

hoog van de toren blazen
opscheppen


Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Slide