Taalverzorging - persoonsvorm tegenwoordige tijd

Terugblik vorige les

Vier manieren van lezen

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Terugblik vorige les

Vier manieren van lezen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (t.t.) correct spellen. 

Slide 4 - Diapositive

Succes met de startopdracht
Lesmateriaal Starttaal Online 2F Taalverzorging Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd - oefening 1

Slide 5 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
(zwemmen) 
ik : ik-vorm, dus ik  zwem.

iemand anders: ik-vorm + t, dus oma zwemt.
 
anderen: hele ww, dus opa en oma zwemmen.

Slide 6 - Diapositive

1 uitzondering
Als je / jij achter de pv staat en je kunt het vervangen door je / jij, dan...

Slide 7 - Diapositive

Bijvoorbeeld:
- Loop jij naar school? --> Loop je naar school?
- Fiets je met mij mee? --> Fiets jij met mij mee?
- Vind jij het leuk? --> Vind je het leuk?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

1 uitzondering:
Als je/jij achter de pv staat en je kunt het vervangen door je/jij, dan ...
A
schrijf je alleen de ik-vorm
B
schrijf je het hele ww
C
pas je de gewone regels toe
D
schrijf je ik-vorm+ t

Slide 10 - Quiz

Uitzondering  
Regel: als je/ jij achter de persoonsvorm staat en je kunt het vervangen door je/jij, dan schrijf je alleen de ik-vorm. 

Bijvoorbeeld: 
Vind jij haar niet aardig? 
Vind je haar niet aardig? 

Slide 11 - Diapositive

Is de persoonsvorm goed of fout gespeld?:
Word jij morgen opgehaald?
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Vul de persoonsvorm in:

Waarom (worden) je moeder zo boos?

Slide 13 - Question ouverte

Met welke drie 'personen' houd je rekening als je de persoonsvorm t.t. gaat spellen?
A
Mensen, dieren en dingen
B
Ik, hij en mij
C
Ik, iemand anders en anderen
D
Mensen, planten en namen.

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld van 'iemand anders'.

Slide 15 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van 'anderen'.

Slide 16 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 17 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 18 - Quiz

Mijn oma (wandelen) iedere dag een klein stukje.
A
wandel
B
wandelt
C
wandeld
D
wandelen

Slide 19 - Quiz

Milou (vinden) shoppen erg leuk.
A
vindt
B
vind
C
vinden
D
vint

Slide 20 - Quiz

De piloten (klagen) over het slechte weer.

Slide 21 - Question ouverte

De honden (graven)
A
graaf
B
graaft
C
graven
D
graafd

Slide 22 - Quiz

Bedenk zelf een zin waarbij het werkwoord 'bedenken' de persoonsvorm is.

Slide 23 - Question ouverte

Roos (verbazen) zich steeds weer.
A
verbaas
B
verbaast
C
verbaasd
D
verbaazt

Slide 24 - Quiz

Bedenk zelf een zin waarbij het werkwoord 'verhuizen' de persoonsvorm is.

Slide 25 - Question ouverte





Wat zie je? Maak een zin.

Slide 26 - Question ouverte

Maken:
Lesmateriaal Starttaal Online 2F Taalverzorging Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd - oefening 2

Slide 27 - Diapositive

Samenvatting 
1. persoonsvorm vinden --> vraagproef of tijdproef.

2. om wie gaat het?:
- ik --> ik-vorm 
- iemand anders --> ik-vorm+ t 
- anderen --> hele ww

Slide 28 - Diapositive

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 29 - Question ouverte

Wat vonden jullie van deze les?
Leuk!
Mwua, liever normaal les
Niet leuk!

Slide 30 - Sondage

Slide 31 - Vidéo