Révision verbes - début de l'année (semaine 35)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

On va faire une

Mais, premièrement ...

ils / elles

je

nous

tu

vous

elle

il

hij

jij

jullie / u

zij (ev)

wij

zij (mv)

ik

Welke regelmatige werkwoorden op -ER ken je?

Vul de juiste vorm in:
Tu (parler) _________

Vul de juiste vorm in:
Vous (regarder) _________

Vul de juiste vorm in:
Elle (demander) _________

Vul de juiste vorm in:
Nous (habiter) _________

Vul de juiste vorm in:
Ils (porter) _________

Vul de juiste vorm in:
Je (manger) _________

Schrijf in je schrift: 

-   de Franse persoonlijke voornaamwoorden met de  

     Nederlandse vertaling erachter

-   het complete rijtje van de vervoeging van het                

     werkwoord aimer

Lever het blaadje in als je de opdracht af hebt. 

VRAI

FAUX

ils / elles

je

nous

tu

vous

il / elle / on

est

es

êtes

sommes

sont

suis

"jullie zijn" is in het Frans:

"jij bent" is in het Frans:

"zij is" is in het Frans:

"ik ben" is in het Frans:

"zij (mnl) zijn" is in het Frans:

"wij zijn" is in het Frans:

1. vous êtes
2. on est
3. nous sommes
4. elles sont

Welke vervoeging hoort niet in het rijtje thuis?

1. je suis
2. tu es
3. nous avons
4. vous êtes

Check 

Noteer in je schrift het rijtje van het werkwoord être en laat dit nakijken door je buurman / -vrouw.

VRAI

FAUX