Klas 1 - persoonlijk voornaamwoord + avoir

Chapitre 1 ABCD
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 1 ABCD

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Noem één of meerdere voorbeelden:

Slide 2 - Question ouverte

Le pronom personnel
Je gebruikt het persoonlijk voornaamwoord
(le pronom personnel
om te verwijzen naar 1 of meerdere
mensen / dieren / dingen

Slide 3 - Diapositive

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij
Frans

je
tu
il
elle
on

Slide 4 - Diapositive

Nederlands

wij
jullie/u
zij (meervoud)
zij (meervoud)
Frans

nous
vous
ils
elles

Slide 5 - Diapositive

ils

- een groep jongens
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 6 - Diapositive

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
ils/elles
on
wij
zij
ik
jullie
jij
hij
zij (mv.)

Slide 7 - Question de remorquage

Welke werkwoordsvorm kies je als het onderwerp niet in het bekende rijtje staat?
wij
mijn zussen
Julie et Manon
de leerlingen 
u
mijn vriendin
Malina
Ik
mon copain
Meneer Dupont
mijn ouders
jij
nous
elles
vous
ils
tu
il
elle
je/j'
on 

Slide 8 - Question de remorquage

AVOIR
Het werkwoord avoir betekent hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.

Slide 9 - Diapositive

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
wij hebben



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 10 - Diapositive

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 14 - Question de remorquage

Vul je juiste vorm van 'avoir' in:
Nous ... un chien, Luna.

Slide 15 - Question ouverte

Vul je juiste vorm van 'avoir' in:
Gaston ... une copine, Sophie.

Slide 16 - Question ouverte

Vul je juiste vorm van 'avoir' in:
Tu ... une soeur?

Slide 17 - Question ouverte

Vul je juiste vorm van 'avoir' in:
Mes frères ... beaucoup de devoirs.

Slide 18 - Question ouverte

Vul je juiste vorm van 'avoir' in:
Vous ... une grande maison?

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal de woorden tussen haakjes:
(Ik heb) ... une grande famille

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de woorden tussen haakjes:
(Zij ( m mv) hebben) ... un restuarant.

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de woorden tussen haakjes:
(Het meisje heeft) ... un sac à dos.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal de woorden tussen haakjes:
(Jullie hebben) ... un chat adorable.

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal de woorden tussen haakjes:
(Jij hebt) ... une bonne idee!

Slide 24 - Question ouverte

Zo goed ken ik de persoonlijk voornaamwoorden al:
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Zo goed ken ik het werkwoord avoir al:
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Ik heb nog een vraag over...
Dit snap ik nog niet...

Slide 27 - Question ouverte