Zinsdelen 3

Nederlands
Doelen van de komende lessen:
  •     Je kan in een zin het LV aanwijzen (of zien dat er geen LV is).
  •     Je kan in een zin het MV aanwijzen (of zien dat er geen MV is).
Activiteiten:
  •     Uitleg: LV en MV
  •     Oefening
  •     Zelfstandig werk: H4 + H5 grammatica zinsdelen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Doelen van de komende lessen:
  •     Je kan in een zin het LV aanwijzen (of zien dat er geen LV is).
  •     Je kan in een zin het MV aanwijzen (of zien dat er geen MV is).
Activiteiten:
  •     Uitleg: LV en MV
  •     Oefening
  •     Zelfstandig werk: H4 + H5 grammatica zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Lijdend voorwerp (LV)
Wat gebeurt hier?

Slide 2 - Diapositive

Lijdend voorwerp (LV)
Wat gebeurt hier?
- Er wordt geveegd: vegen

Welke rollen zijn er nodig om de handeling uit te voeren?

Slide 3 - Diapositive

Lijdend voorwerp (LV)
Wat gebeurt hier?
- Er wordt geveegd: vegen

Welke rollen zijn er nodig om de handeling uit te voeren?
- 2: iemand veegt iets.

"De jongeren vegen de straat."

Slide 4 - Diapositive

Lijdend voorwerp (LV)
"De jongeren vegen de straat."

  • Handeling (vegen) uitgevoerd door de jongeren = O
  • Wie/wat ondergaat de handeling?

Slide 5 - Diapositive

Lijdend voorwerp (LV)
"De jongeren vegen de straat."

  • Handeling (vegen) uitgevoerd door de jongeren = O
  • Wie/wat ondergaat de handeling?
- De straat: die wordt geveegd.

O = de jongeren
LV = de straat

Slide 6 - Diapositive

Meewerkend voorwerp (MV)
Wat gebeurt hier?

Slide 7 - Diapositive

Meewerkend voorwerp (MV)
Wat gebeurt hier?
- Het ene meisje pakt de beer af van het andere meisje: afpakken

Welke rollen zijn er nodig om de handeling uit te voeren?

Slide 8 - Diapositive

Meewerkend voorwerp (MV)
Wat gebeurt hier?
- Het ene meisje pakt de beer af van het andere meisje: afpakken

Welke rollen zijn er nodig om de handeling uit te voeren?
- 3: iemand pakt iets af van iemand

"Jessica pakt de beer af van Eva."

Slide 9 - Diapositive

Meewerkend voorwerp (MV)
"Jessica pakt de beer af van Eva."

  • Handeling (afpakken) uitgevoerd door Jessica = O
  • Handeling ondergaan door de beer = LV
  • Wie/wat heeft nog meer een rol?

Slide 10 - Diapositive

Meewerkend voorwerp (MV)
"Jessica pakt de beer af van Eva."

  • Handeling (afpakken) uitgevoerd door Jessica = O
  • Handeling ondergaan door de beer = LV
  • Wie/wat heeft nog meer een rol?
- Eva: iemand (Jessica) pakt iets (beer) af van iemand (Eva). MV = Eva

Slide 11 - Diapositive

LV en MV
  • Eerste rol: onderwerp. Het onderwerp voert de handeling uit.
  • Tweede rol: lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp ondergaat de handeling (hij 'lijdt' eraan).
  • Derde rol: meewerkend voorwerp. Het meewerkend voorwerp werkt mee aan de handeling: zijn rol is nodig om de handeling uit te voeren.

  • Geen MV mogelijk als er geen LV is!

Slide 12 - Diapositive

LV en MV
Maak de oefeningen voor jezelf (5 min).
Deel daarna je antwoorden met je buurman/buurvrouw. Probeer verschillen op te lossen: neem de theorie nog eens door.

- Bepaal de PV
- Bepaal hoeveel rollen die PV uitdeelt
- Benoem het O, LV en MV. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

1. Die lekkere snoepjes verkoopt onze supermarkt niet meer.
2. De commissie bood de burgemeester de ingezamelde handtekeningen aan.
3. Tijdens de toets spiekte Maartje.


Slide 13 - Diapositive

LV en MV
1. Die lekkere snoepjes verkoopt onze supermarkt niet meer.
- 2 rollen. Uitvoerend = onze supermarkt (O). Ondergaand = die lekkere snoepjes (LV)

2. De commissie bood de burgemeester de ingezamelde handtekeningen aan.
- 3 rollen. Uitvoerend = de commissie (O). Ondergaand = de ingezamelde handtekeningen (LV). Meewerkend = de burgemeester (MV)

3. Tijdens de toets spiekte Maartje.
- 1 rol. Uitvoerend = Maartje (O)

Slide 14 - Diapositive