* in hersenen, hart, lever en nieren constante toevoer
Slide 22 - Diapositive
lymfevaten
*door hele lichaam: vaten en knopen
*2 grote lymfevaten zijn
- rechterlymfestam
- borstbuis
* monden uit in de bovenste holle ader
* hier komen afbraakproducten van vetten
in de bloedbaan terecht
Slide 23 - Diapositive
stromen lymfe
* lymfevaten bevatten kleppen
(net als bij aders)
* door samentrekken van skeletspieren
wordt lymfe omhoog gedrukt
(ook net als bij aders!)
Slide 24 - Diapositive
afweer
* lymfocyten zuiveren de lymfe van ziekteverwekkers
* die bevinden zich in lymfeknopen
* delen zich bij infectie: lymfeknoop zwelt op
Slide 25 - Diapositive
Welke van de volgende stoffen kan niet vrij een haarvat in en uit bewegen?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
water
D
eiwitten
Slide 26 - Quiz
Voor een onderzoek wordt van iemand bloed afgenomen. Het bloed wordt opgevangen in twee buizen: 1 en 2. De inhoud van buis 1 wordt direct na afname onderzocht op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine. Buis 2 laat men enige tijd staan, tot zich boven in deze buis een heldere, iets gelige vloeistof bevindt en onder in de buis een rood stolsel. Dan onderzoekt men ook de inhoud van buis 2 op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine.
A
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrine
B
In buis 1 vindt men vooral fibrine en in buis 2 vooral fibrinogeen
C
In buis 1 vindt men vooral fibrinogeen en in buis 2 vooral fibrine
D
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrinogeen
Slide 27 - Quiz
Vier gebeurtenissen zijn: 1) de bloeddruk in de ader van het orgaan daalt, 2) de bloeddruk in de ader van het orgaan stijgt, 3) de bloeddruk in de slagader van het orgaan daalt, 4) de bloeddruk in de slagader van het orgaan stijgt. Door welke van deze gebeurtenissen vindt een toename plaats van de hoeveelheid lymfe die uit dit orgaan wordt afgevoerd?
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 28 - Quiz
Waardoor verlaat aan het begin van een haarvat, vocht het haarvat?