Les 9 Het personage

Les 9
Het personage


1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 9
Het personage


Slide 1 - Diapositive

Opbouw

Inleiding: Sprong 1 + 2: Klassikaal (= theorie)
Inleiding: Sprong 3: Zelfstandig

Oefeningen in de cursus: Sprong 1: Klassikaal 
Oefeningen in de cursus: Sprong 2 + 3: Zelfstandig





Slide 2 - Diapositive

Mark uit FC De Kampioenen is een voorbeeld van een typecasting. Hij wordt altijd gecast als de 'dommerik'.
A
Juist
B
Fout

Slide 3 - Quiz

Typecasting (p. 117)
  • Typecasting = acteur/actrice is zo vergroeid geraakt met een type rol dat hij/zij steeds in die rol wordt gecast

--> Bv. held, antiheld, slechterik, dommerik ...


Slide 4 - Diapositive

Wat komen we in een verhaal allemaal te weten over personages?

Slide 5 - Question ouverte

Personage (p. 120)
  • Schrijver/auteur geeft veel informatie over de personages in een verhaal

  • Kan gaan om: 

--> Innerlijke en uiterlijke kenmerken
--> Identiteit
--> Verhouding tot anderen

==> Je krijgt deze informatie via de personages of de verteller

Slide 6 - Diapositive

Personage (p. 120)
  • Schrijver geeft een antwoord op de volgende vragen: 

- Wat voor iemand is het personage?
- Wat doet het personage?
- Wat zegt, denkt of voelt het personage?
- Wat zeggen de andere personages over hem/haar? 
- Wat zegt een (externe) verteller over het personage?

Slide 7 - Diapositive

Welke soorten
personages
ken je?

Slide 8 - Carte mentale

Rolverdeling (p. 124)
  • Rolverdeling = in een verhaal is een duidelijke rolverdeling aanwezig

- Protagonist = wordt voor een probleem geplaatst dat hij/zij moet oplossen
                             = belangrijkste figuur/hoofdpersonage
                             = verhaal draait rond dit personage

- Antagonist = tegenspeler: maakt het de protagonist moeilijk/onmogelijk om doel te bereiken
                            = belangrijke invloed op protagonist 


Slide 9 - Diapositive

Rolverdeling (p. 124)
- Nevenfiguren = kunnen verschillende rollen spelen
                                 = helpers/tegenstanders van protagonist
                                 = je komt minder over hen te weten
                                 = een of twee duidelijke karaktertrekken
                                 = reageren vaak op dezelfde manier

- Figuranten = blijven op de achtergrond
                           = niet belangrijk voor het verhaal


Slide 10 - Diapositive

Vol en vlak karakter (p. 127)
  • Vol karakter = personages lijken echte mensen met verschillende karaktertrekken
                                 = maken een evolutie door 

                                 ==> Bv. Personages in boeken waar het om personen gaat

  • Vlak karakter = personages zijn stereotiep = vast en onveranderlijk 
                                   = opvallende eigenschap + reageren op dezelfde manier

                                   ==> Bv. Stripfiguren, personages in reclamespots of in een                                                                                          komedie


Slide 11 - Diapositive

Een personage dat een evolutie doormaakt is een vol karakter. Het heeft verschillende karaktertrekken.
A
Juist
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Een personage met een opvallend karakter en dat stereotiep is, is een vlak karakter.
A
Juist
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Het hoofdpersonage van een verhaal is traditioneel een slechte persoon.
A
Juist
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Held en antiheld (p. 127)
  • Held = traditioneel hoofdpersonage van het verhaal
                  = heeft goede eigenschappen

                  --> streeft nobel doel na, bestrijdt het kwade
                  --> dapper, sterk, knap en slim

  • Antiheld = mist de kwaliteiten of heeft tegenovergestelde eigenschappen

                     --> egoïsme, luiheid

                     ==> Kan ook sympathie winnen bij lezers omwille van gebreken


Slide 15 - Diapositive

Het personage

Sprong 2 gaat vanaf nu zelfstandig aan de slag. Gebruik de Lessonup en neem jouw cursus. 

Sprong 1 maakt de les klassikaal. Neem jouw cursus bij de hand.

Slide 16 - Diapositive

Het personage

Oefening 1 op p. 115

Beluister het fragment via Pelckmans Portaal en beantwoord de vragen via Lessonup (zie volgende slide) en op p. 115.

Slide 17 - Diapositive

Het personage

Oefening 1 op p. 115

Vraag a

Deze vraag maak je direct via jouw boek en verbeter je via Pelckmans Portaal. Nadien ga je naar de volgende slide.

Slide 18 - Diapositive

Het personage

Oefening 1 op p. 115

Vraag b

Welke woorden passen bij welk personage? Maak de oefeningen op de volgende slide en vul het nadien in in jouw boek op p. 115.

Slide 19 - Diapositive

Ludovic
Erik
realistisch
karikatuur
grotesk
fijngevoelig
veranderlijk
standvastig

Slide 20 - Question de remorquage

Het personage

Oefening 1 op p. 115

Vraag b

- Ludovic = realistisch, fijngevoelig, veranderlijk
- Erik = karikatuur, grotesk, standvastig

Slide 21 - Diapositive

Het personage

Oefening 2 op p. 116-117


Lees de tekst en beantwoord de vragen. 
Verbeter nadien via Pelckmans Portaal.

Slide 22 - Diapositive

Het personage

Oefening 4 op p. 118-120


Lees de tekst en beantwoord vraag d. Verbeter nadien via Pelckmans Portaal.

Slide 23 - Diapositive

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124


Lees het fragment en beantwoord de vragen via Lessonup en schrijf het nadien in jouw cursus.

Slide 24 - Diapositive

Wie is het belangrijkste personage?
A
Charlotte
B
Carlos
C
Lisse

Slide 25 - Quiz

Hoe weet je dat Lisse de belangrijkste persoon is?

Slide 26 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag a

- Lisse
- Haar gedachten, gevoelens en acties worden uitgebreid beschreven.

Slide 27 - Diapositive

Voor welk probleem wordt het hoofdpersonage geplaatst?

Slide 28 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag b

- Lisse heeft een afspraakje met Carlos, maar ze wordt verlamd door angst.

Slide 29 - Diapositive

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag d

Wie zijn de andere personages? Rangschik ze in volgorde van belangrijkheid. Zie volgende slide.

Slide 30 - Diapositive

1
2
3
Charlotte
Mevrouw Van de Leest
Carlos

Slide 31 - Question de remorquage

Wat is de verhouding van Charlotte, Carlos en mevrouw Van de Leest tot Lisse?

Slide 32 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag d

- 1 = Charlotte: Lisses beste vriendin, ze weet bijna alles over haar. 
- 2 = Carlos: Lisse is stiekem verliefd op hem. 
- 3 = Mevrouw Van de Leest: Lisses leerkracht Nederlands

Slide 33 - Diapositive

Op welke manier krijg je informatie over de andere personages?
A
De personages stellen zichzelf voor.
B
Het hoofdpersonage vertelt over het innerlijk en uiterlijk van de andere personages.
C
De lezer leidt de informatie zelf af door de situaties in het verhaal.

Slide 34 - Quiz

Het hoofdpersonage en haar beste vriendin verschillen op heel wat vlakken van elkaar.

Hoe verschillen ze op het vlak van karakter en relaties?

Slide 35 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag f

- Karakter = Charlotte is een echte chaoot. Lisse is erg perfectionistisch.
- Relaties = Charlotte had al enkele vriendjes en Lisse niet.

Slide 36 - Diapositive

Welke personage vormt de aanleiding tot Lisses onzekerheid?
A
Charlotte
B
Carlos
C
Mevrouw Van de Leest

Slide 37 - Quiz

Met welke acties maakt het personage Lisse onzeker?

Slide 38 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag g

- Carlos
- Hij stuurt een bericht naar Lisse om een afspraakje te regelen.

Slide 39 - Diapositive

Sommige personages worden eerder als een stereotype afgebeeld. Welke stereotiepe eigenschappen komen aan bod bij leerkracht Nederlands en hoofdpersonage?

Slide 40 - Question ouverte

Het personage

Oefening 5 op p. 121-124

Vraag h

- Leerkracht Nederlands = De leerkracht is mondig. Ze heeft een seutige uitstraling door het mantelpakje en de knot.

- Hoofdpersonage = Lisse is het typische tienermeisje: onzeker, de underdog, stiekem verliefd.

Slide 41 - Diapositive

Het personage

Oefening 6 op p. 125-126

Lees het fragment en beantwoord de vragen a, b en e. 
Verbeter nadien via Pelckmans Portaal.

Slide 42 - Diapositive

Het personage

Oefening 7 op p. 126-127

Bekijk het fragment op Pelckmans Portaal en beantwoord de vragen. 
Verbeter nadien via Pelckmans Portaal.

Slide 43 - Diapositive

Het personage

Oefening 8 op p. 127-128

Bekijk het fragment op Pelckmans Portaal en beantwoord de vragen. 
Zie volgende slide.

Slide 44 - Diapositive

De coach is de figurant omdat hij geen prominente rol speelt en de achtergrond bevolkt.
A
Juist
B
Fout

Slide 45 - Quiz

Welke rol speelt Steve en hoe weet je dat?

Slide 46 - Question ouverte

Welke rol speelt vader Patrick en hoe weet je dat?

Slide 47 - Question ouverte

Het personage

Oefening 8 op p. 127-128

Vraag b

- Coach = figurant: Speelt geen prominente rol en bevolkt de achtergrond

- Steve = protagonist: Hij wordt voor een probleem geplaatst, namelijk het nooit kunnen winnen en hij wil dat aanpakken. 

- Vader Patrick = antagonist: Hij is de aanleiding tot de crisis.

Slide 48 - Diapositive

Aan het begin van de film wil Steve absoluut winnen, maar op een bepaald moment verandert dat. Verklaar.

Slide 49 - Question ouverte

Het personage

Oefening 8 op p. 127-128

Vraag c

- Wanneer hij ontdekt dat zijn vader hem doping geeft, beseft hij dat dat fout is. Daardoor begint hij zich te verzetten tegen zijn vader. 

Slide 50 - Diapositive

Wat voor karakter heeft Steve?
A
Vol karakter
B
Vlak karakter

Slide 51 - Quiz

Het personage

Je bent klaar met deze les. 

Neem jouw overzichtsblad bij de hand en kijk wat je nu moet doen.

Slide 52 - Diapositive