week 14 1E/ 1F

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 1
  •  vorige week speken en gesprekken : presenteren
     je weet wat je moet doen voor de opdracht                      boekpresentatie 
woordenschat : tegenstellingen 
vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
oefentoets H3 :  score doorgeven   






1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 1
  •  vorige week speken en gesprekken : presenteren
     je weet wat je moet doen voor de opdracht                      boekpresentatie 
woordenschat : tegenstellingen 
vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
oefentoets H3 :  score doorgeven   






Slide 1 - Diapositive

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 2

gister en vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
oefentoets H3 :  score doorgeven   

 W12 H4 par. woordenschat : tegenstellingen 





Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

                      WEEK  14/ 2

H4 woordenschat :  tegenstellingen 

vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
oefentoets H3 :  score doorgeven 
woordenschat 
 start weektaak 14   






Slide 4 - Diapositive

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 2

gister en vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
oefentoets H3 :  score doorgeven   

 W12 H4 par. woordenschat : tegenstellingen 





Slide 5 - Diapositive

H4 opdracht 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Slide 8 - Diapositive

H4  Par . Woordenschat  opdracht 1

tegenstellingen 
  • wat zijn het 
  • hoe gevormd ? 

oefenen quizlet , 5 minuten 

Slide 9 - Diapositive

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 1


vandaag taakwerk afmaken W 12/13 
maken de oefentoets H3 :  score doorgeven  !   

controle taakwerk . 
klaar ? extra oefenen /trainen van   H 4 Ws 





Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

 Wat gaan we doen?                         WEEK  14/ 3

gister :  taakwerk afmaken W 12/13 
+ oefentoets H3 :  score doorgeven   

vandaag:  weektaak 14 : uitleg H4 par. Formuleren en Spelling 
ik kan verwijswoorden goed gebruiken  





Slide 12 - Diapositive

Lesdoel vandaag: 

  • Ik weet wat verwijswoorden zijn
  • Ik weet wat de begrippen : mannelijk, vrouwelijk en onzijdig inhouden , als  woordgeslacht 

volgende week : spelling meervoud 


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Verwijswoorden

Verwijswoorden verwijzen meestal terug naar een woord dat al eerder genoemd is

of

wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 15 - Diapositive

Geslacht van woorden 

We maken bij gebruik van verwijswoorden onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden


  • hij en zijn  verwijzen naar mannelijke (m) woorden
  • zij en haar  verwijzen naar vrouwelijke (v) woorden
  • het en zijn  naar onzijdige (o) woorden

Slide 16 - Diapositive

Mannelijk       <----  hij , hem zijn                             
 de man :  
Ik zie hem , die  man , hij  loopt daar met zijn hond 

wat zijn de mannelijke woorden ?  "de:"  woorden ,voor: 
  • mannelijke personen of dieren
  • woorden met achtervoegsel -aar, -aard, -er en -erd (dronkaard, engerd)


Slide 17 - Diapositive

vrouwelijk <---- zij , ze, haar
Ik zie haar, die vrouw , zij  loopt daar met haar hond.  
De  regering,  die al haar burgers een brief heeft gestuurd. 

  • vrouwelijke personen of dieren
  • woorden op -heid, -nis, -schap, -theek  (waarheid, kennis, wetenschap)
  • woorden op -te, -de (diepte, liefde)
  • woorden op -ij, -erij, -arij, -enij, -ernij (voogdij, razernij)
  • woorden op -ing, -st (beschaving, winst, komst)
  • woorden op -ie, -tie, -logie, -sofie, -agogie (familie, politie, biologie, filosofie)

Slide 18 - Diapositive

onzijdig <-------- het , zijn , hem 
 Ik zie het, dat  beestje , het  loopt daar met zijn baasje. 
 Het gebouw is oud , het stort bijna in en daarom wordt het herbouwd. 

welke woorden zijn onzijdig ? 
  • woorden waar je "het" voor kunt zetten
  • verkleinwoorden (het huisje, het katje)
  • zelfstandige naamwoorden die beginnen met ge-, be-, ont- + werkwoord stam (gezeur)
  • landen en steden

Slide 19 - Diapositive

mannelijk en vrouwelijk
Sommige woorden zijn mannelijk en vrouwelijk. 
Je maakt dan zelf een keuze tussen hij /zij / hem /haar 

je kunt het geslacht van een woord altijd opzoeken in het woordenboek :         m/v/o .

De  boterham , die daar ligt, ik eet hem/haar /het op. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Lien

aan het werk 
opdrachten : weektaak 14
maak opdracht 1 


controle  : weektaak 12 /13 
                  oefentoets  H3 
timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Vragen?
Vragen?
Mededelingen?

Slide 24 - Diapositive