EF les 1 Bord

• Studievaardigheden
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lessenserie 'Executieve Functies'

Les 1: Introductie

Les 2: Plannen

Les 3: Plannen en organiseren

Les 4: Flexibiliteit

Kunde

Eerst bespreken we deze vraag samen:

Wat moet je allemaal kunnen om een tenniswedstrijd te winnen?

Executieve functies

Bij de vorige vraag hebben we het gehad over welke uitvoerende vaardigheden je moet beschikken om iets te kunnen (in dit geval een tenniswedstrijd winnen).

Zulke uitvoerende vaardigheden noemen we executieve functies.

Executieve functies...

... heb je nodig bij alles wat je doet. Ook bij allerlei schoolactiviteiten komen jouw executieve functies kijken.

In deze lessenserie...

... gaan we kennismaken met de verschillende executieve functies (EF).

Je zult meer inzicht krijgen in je eigen EF en je krijgt tools om deze te verbeteren.

In les 2 van de serie ga je ook een persoonlijk doel stellen.

Opdracht 1

Kies bij alle 32 vaardigheidsbeschrijving aan of jij dit...

- al goed kunt

- (nog) moeilijk vindt

of

- er tussenin zit (soms lukt het wel, soms nog niet)

Nog even een keer op een rij (1/2)

- Flexibiliteit

- Taakinitiatie (ergens mee beginnen)

- Doelgericht doorzettingsvermogen

- Volgehouden aandacht

- Emotieregulatie (niet direct in een emotie schieten)

- Reactie-inhibitie (jezelf onder controle hebben)

Nog even een keer op een rij (2/2)

- Metacognitie (leren hoe je moet leren)

- Werkgeheugen (korte tijd iets onthouden)

- Time management (hoe lang duurt iets?)

- Organisatie (netjes werken)

- Plannen

Opdracht 2

Geef nu per slide met de vaardigheden aan bij welke executieve functie de vaardigheden horen.

Opdracht 3

Welke executieve functies beheers jij (al) heel goed?

Aan welke functies vind je dat je nog het hardst moet werken?

Huiswerkopdracht

Loop de vragenlijst van executieve functies nog een keer door met je ouders. Beantwoord vervolgens deze vragen:

1. Bij welke nummers waren je ouders het het MEEST met je eens?
2. Bij welke nummers waren ze het het MINST met je eens?

1. Bij welke EF waren je ouders het het MEEST met je eens?
2. Bij welke EF waren ze het het MINST met je eens?