4K H2, 3, 4, 7, 8, 9

CT 1 week





Hoofdstuk 2 Warmte, 3 Energie, 4 Elektriciteit, 
7 Stoffen, 8 Materialen en 9 Schakelingen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CT 1 week





Hoofdstuk 2 Warmte, 3 Energie, 4 Elektriciteit, 
7 Stoffen, 8 Materialen en 9 Schakelingen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H2 Warmte
verbrandingswarmte 
bestanddelen van aardgas
 gele vlam, blauwe vlam, blauwe ruisende vlam
eenheid  hoeveelheid warmte
Q=E=P*t
Warmtetransport

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbrandingswarmte 

Geeft aan hoeveel warmte er vrijkomt als je een bepaalde hoeveelheid van een brandstof verbrandt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verbrandingsdriehoek

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmtetransport

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H3 Energie
soorten energie
kJ MJ GJ TJ
energieomzetting
E = P * t
Energiebronnen: Fossiele brandstoffen, Hernieuwbare en duurzame energie, Wind, Water, Zon, 
Rendement

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende soorten energie
chemische energie
kernenergie
elektrische energie
stralingsenergie
bewegingsenergie
zwaarteenergie
veerenergie/elastische energie
warmte

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie-omzettingen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

energieomzettingen
Bij een energie-omzetting wordt de ene energiesoort en omgezet in een of meer andere energiesoorten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Rendement

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De elektrische energie

De elektrische energie is de totale energie die gebruikt wordt in een bepaalde tijd. De elektrische energie geef je aan met de hoofdletter E (van Energie) eventueel gevolgd door kleine letters el.

De eenheid van Energie is Joule (J)

Je hebt geleerd dat het vermogen de totale energie is in één seconde.

Ga je de energie berekenen moet je de tijd omrekenen naar seconde.

De energie bereken je met de formule E = P x t.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H7 Stoffen
Stofeigenschappen
faseovergangen
verandering massa bij verandering temperatuur
vervandering volume bij verandering temperatuur
verandering dichtheid bij veranderiing temperatuur
chemische reacties, ontleding, verbranding, corrosie
Kookpunt van een stof
gevarensymbool
h- en p- zinnen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

H- en P-zinnen
H-zinnen (hazard)
  - Gezondheidsgevaren
P-zinnen (precaution)
- Voorkomen van ongelukken


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H8 materialen
Druk- en trekkrachten
verbindingen
afval scheiden
recycling
blikjes en recycling
corrosiebestendigheid verspaanbaarheid
dichtheid

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krachten op een plank
Druk- en trekkracht

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions





H4 Elektriciteit
gesloten stroomkring
spanning spanningsbron vs spanning lampje
P= U * I
spanning 
stroomsterkte
weerstand
geleiders en isolatoren
R = U / I
C = I * t
transformator werking en berekening
rendement van de transformator
kosten energieverbruik

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektrische energie
Als je aan het wieltje draait
ontstaat er een elektrische stroom
In het groot noem je een dynamo
een generator.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CAPACITEIT

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transformator
Door een transformator kan je de spanning veranderen.

Voorbeeld: transformator (of adaptor) van je laptop.
230 Volt vanuit stopcontact wordt omgezet naar 
minder dan 24 Volt.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Formule
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel
      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meterkast

Hiernaast zie je de onderdelen van een meterkast. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H9 schakelingen
schakelschema
gelijkspanning en wisselspanning
plaatsen stroomsterktemeter en spanningmeter
draadweerstand
grafiek tekenen en aflezen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Draadweerstand

Ook de stroomdraden houden de elektrische stroom een heel  klein beetje tegen. Dit noemen we de draadweerstand. De draadweerstand is afhankelijk van drie factoren.

  1. de soortelijke werstand van een stof (deze is bij de vragen gegeven in een tabel). De soortelijke weerstand geven we aan met de letter rho (   ).
  2. de lengte van de draad (lengte = l)
  3. de doorsnede van de draad (doorsnede = A)
ρ

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomkring
stroom moet rond kunnen om een lampje te laten branden.
symbolen voor een schakelschema 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Schakelingen tekenen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT IS EEN SCHAKELING?
Als je een stroomkring maakt met een spanningsbron, een schakelaar en een lampje, noem je dat een SCHAKELING. Het is veel werk om een schakeling levensecht te tekenen. Om het makkelijker te maken teken je een SCHAKELSCHEMA met SYMBOLEN.
SCHAKELSCHEMA

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De spanning (over element) meten

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De stroomsterkte (door element) meten

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe meten we de spanning en stroomsterkte in een schakeling?
Voltmeter
Ampèremeter
Waar plaats ik de Ampèremeter in deze schakeling om de stroom door
de draad heen te meten?
--> Serie in de schakeling
Waar plaats ik de Voltmeter
om de spanning over het lampje
te meten?
--> Parallel over het lampje

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurd er met de spanning over de lampjes? Wordt deze verdeeld of blijft deze gelijk?
Serie schakeling
Parallelschakeling

Slide 36 - Diapositive

Aantal vertakkingen.
Aantal stroomkringen
De serieschakeling
In een serieschakeling geldt het volgende:
  • De spanning (U) over de batterij wordt verdeeld over de beide lampjes. 
  • Hoe meer lampjes je in serie schakelt, hoe meer de spanning verdeeld moet worden.
  • Hoe meer lampjes je schakelt, hoe zwakker de lampjes gaan branden.
  • de stroomsterkte (I) in ampère is overal in de stroomkring even groot!

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De parallelschakeling
In een parallelschakeling geldt het volgende:
  • De spanning (U) over de batterij wordt niet verdeeld over de beide lampjes. De spanning over de batterij is gelijk aan de spanning over de afzonderlijke lampjes.
  • Hoe meer lampjes je parallel schakelt, hoe meer de stroomsterkte verdeeld moet worden.
  • Hoe meer lampjes je schakelt, hoe groter de stroomsterkte door de stroomkring wordt.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GROOTHEID
EENHEID
Spanning
U
volt
V
Stroomsterkte
I
ampère
A
Weerstand
R
ohm
Vermogen
P
watt
W
Elektrische energie
E
joule
J
Tijd
t
seconden
s
Capaciteit
C
ampèreuur
Ah

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions