1H/vwo §11.1 Optellen en aftrekken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

H11 Berekenen met variabelen

Vandaag doen we: § 11.1 Optellen en aftrekken,

dus:   +   and    -

We doen enkele opgaven nu, wat je huiswerk inkort!

Je kunt een formule verkorten door: 

GELIJKSOORTIGE TERMEN op te tellen of af te trekken.

Maar wat zijn gelijksoortige termen ook alweer?

Die termen hebben dezelfde variabele.

Ook termen zonder variabelen zijn gelijksoortig. Bijvoorbeeld:

8 + 9 = 17  

Voorbeelden.

h = 4r + 2r  hier zijn 2 termen met variabele r

en optellen geeft:    h = 6r

b = 2a + 7a -10 hier zijn 3 termen maar alleen 2a and 7a zijn gelijksoortig, 

dus krijgen we:

   b = 9a -10

p = 4 + 6 + 2s

p = 10 + 2s 

Enkele taken voor jou!

Verkort:
k = -4 + 6k -6

1. k = 10 + 6k
2. k = 6k - 10
3. k = -10 + 6k
4. k = 16k

Oplossing:

k = -4 + 6k -6     De gelijksoortige termen zijn:    -4 and -6.

k = -10 + 6k    of ook:      k = 6k - 10           

 Attentie: in 'Ch8 Negatieve getallen ' leerde je dat                                                          -4 -6 = -10

                               Maarrr...     -4 x -6 = 24 (so: positive!)

t = -5k - 5 + 3k + 7
Verkort dit!

1. t = 2k + 2
2. t = -2k + 2
3. t = -2k - 2
4. t = -4k

Oplossing:

t = -5k - 5 + 3k + 7              Neem de gelijksoortige termen samen:

t = -2k + 2                              

Ten slotte: -2k and 2 zijn geen gelijksoortige termen,

                                         dus kun je ze niet samen nemen.

Open je SCHRIFT en pak een PEN.

Antwoord vraag 1a in je schrift!

Een mogelijke oplossing:

Maak  1b in je schrift:

Geef ook je antwoord in de volgende slide.

P = 20 + b+ b + 20 + b + b + 20 + b + b + 20 + b + b

Oplossing:

Tijd voor een grapje!

Huiswerk:

H/V :        2, 3, 4, 5, 6, 7

VWO:       3, 4, 5, 6, 7, C1