LA4 Querela Pacis

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Klas 4 Latijn

woensdag 20 mei

Querela Pacis

Noem een paar steekwoorden die je van
toepassing vindt op deze tekst

vragen

Wie worden er in de inleiding bedoeld met ‘het éne dier dat kan denken’?

2. Het verschil tussen wilde dieren en de mens heeft Erasmus eerder uitgesproken in Bellum:

De wildheid van leeuwen leidt niet tot onderlinge strijd, de ene slang heeft vrede met

 de andere, tussen giftige dieren is er eendracht. Maar voor de mens is geen enkel

 beest gevaarlijker dan de mens. Bovendien, als dieren vechten, vechten ze met hun

 eigen wapens, maar wij maken tegen de natuur in gebruik van duivelse technologieën

 om als mensen mensen te vernietigen.

A. Citeer het Latijnse tekstelement uit regel 1-4 dat Erasmus het meest letterlijk heeft overgenomen uit zijn eigen Bellum.

B. ‘tegen de natuur in’: welk Latijns woord gebruikt Erasmus hiervoor in regel 2-4?

C. De natuur maakt de mens ongeschikt om ‘mensen te vernietigen’. Leg dit uit aan de hand van een Latijns tekstelement in regel 1-4.

D. Welke gedachte uit de passage uit Bellum zie je helemaal niet terug in regel 1-4?

1. voor de mens is geen dier gevaarlijker dan de mens
2. mensen gebruiken duivelse machines
3. dat dieren in ééndracht leven
4. alles komt terug

3. De Romeinse filosoof Seneca uit de 1e eeuw A.D. schrijft het volgende:

 Uitsluitend harde noodzaak drijft wilde dieren ertoe leven aan te tasten: hierdoor,

 hetzij door honger, hetzij door vrees worden zij gedwongen tot de strijd. Maar

 een mens beleeft er genoegen aan een medemens om te brengen .

A. ‘hetzij door honger, hetzij door vrees’: over die vrees is Erasmus iets concreter dan Seneca. Citeer een tekstelement uit regel 5-9 en licht toe.

B. ‘een mens beleeft er genoegen aan’: Wat zegt Erasmus hierover?

1. mensen worden door de duivel gedreven
2. mensen gebruiken elk excuus, hoe klein ook, om oorlog te voeren
3. volgens Erasmus worden mensen gedwongen tot oorlogvoeren
4. mensen doen dieren na

4. Plautus zegt over deze situatie: ‘Lupus est homo homini’ (de mens is voor de mens een wolf). Hiermee doelt hij op de gruwelen die een mens een ander mens aan kan doen. Leg uit of/dat dit in tegenspraak is met wat Erasmus zegt.

Met welke schrijver ben jij het het meest eens?

1. Erasmus
2. Seneca
3. Plautus
4. Geen van allen

toetsstof (komt ook op it's)

Boekje Catullus 

- alle teksten uit blok 2 en 3

- inleidingspuzzel

Boekje Erasmus

- inleiding

Ciceronianus

Diversoria

Querela pacis (wilde dieren tegen Christenen)

Volgende week

Diversoria af (regel 35 t/m 47)

Woensdag in de les af!