Test Tegenwoordig deelwoord / voltooid deelwoord

Werkwoordspelling
Tegenwoordig deelwoord / voltooid deelwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Tegenwoordig deelwoord / voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Agenda
Lesdoelen
Terugblik
Instructie tegenwoordig deelwoord
Aan de slag
Voltooid deelwoord
Evaluatie lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je weet het tegenwoordig deelwoord correct te spellen

Je weet het voltooid deelwoord correct te spellen

Slide 3 - Diapositive

Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit het hele werkwoord + D
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iemand iets doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Het tegenwoordig deelwoord is geen werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Het tegenwoordig deelwoord geeft aan wat iemand doet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Instructie
Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit hele werkwoord + D

Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iemand iets doet

Het tegenwoordig deelwoord zegt altijd iets over de persoonsvorm



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

......(hijgen) rende ze naar haar oma toe.

Slide 10 - Question ouverte

.......(lachen) vertelde Thomas de mop.

Slide 11 - Question ouverte

.......(huilen) deed hij het verhaal richting zijn ouders.

Slide 12 - Question ouverte

.....(rennen) ging Rick naar huis.

Slide 13 - Question ouverte

...... (hangen) op de bank keek zij Netflix.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 15 - Question ouverte

Waar begint het voltooid deelwoord vaak mee?

Slide 16 - Carte mentale

Schrijf de voltooid deelwoorden van de werkwoorden (werken / bedanken / ontdekken / verrassen) op

Slide 17 - Question ouverte

Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord in de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn: zijn, hebben of worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Noteer het hulpwerkwoord

Slide 20 - Diapositive

Tim wordt door de reddingswerkers gezocht.

Slide 21 - Question ouverte

Het vliegtuig is veilig geland.

Slide 22 - Question ouverte

De kinderen hebben erg hard gewerkt op school.

Slide 23 - Question ouverte

Ik ben van de trap gevallen.

Slide 24 - Question ouverte

Evaluatie lesdoelen
Je weet het tegenwoordig deelwoord correct te spellen


Je weet het voltooid deelwoord correct te spellen

Slide 25 - Diapositive