Lezen paragraaf 1.3 lezen en 2.3 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, t
• Leerjaar 1

Welkom 

Binnen = beginnen 

Pak je boek en ga naar de juiste pagina. 

Wat gaan we doen?

We gaan de komende weken aan de slag met Leesvaardigheid H 1.3 en H 2.3.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

• Manieren van lezen 
• Opbouw van tekst en alinea
• Informatieve teksten 
• Objectieve informatie
• Tekstdoelen en tekstsoorten 

Leerdoelen 

De komende weken werken we aan de volgende leerdoelen: 

Paragraaf 1.3

• Ik pas de juiste leesstrategieën toe.
• Ik herken de opbouw van een tekst. 
• Ik herken de opbouw van een alinea. 

Paragraaf 2.3

• Ik herken informatieve teksten.
• Ik stel vast of informatie objectief is.
• Ik herken tekstdoelen en tekstsoorten 

Manieren van lezen 

Manieren van lezen

• Verkennend lezen: een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen. Daarnaast lees je de eerste en laatste alinea van de tekst. 
  
  
• Nauwkeurig lezen: een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
  
  
• Zoekend lezen:  in een tekst zoeken naar het antwoord op de vraag.
  
  
• Studerend lezen: een tekst lezen om de informatie te onthouden. 

Opbouw tekst en alinea 

Opbouw tekst

Een goed geschreven tekst geeft een logische volgorde

Driedeling: Inleiding - kern - slot

Tweedeling: Inleiding en kern

Slot: Bevat samenvatting en/of conclusie

Opbouw alinea 

Kernzin

Geeft aan waar de alinea over gaat of noemt de belangrijkste informatie van een alinea.

De rest van de alinea zijn bijzaken, zoals toelichting en voorbeelden.

Waar staat de kernzin? 

• De 1e zin is de kernzin. Daarna volgt een toelichting.
• De 2e zin van een alinea is de kernzin. De 1ste zin is dan een inleidende zin: Er zijn ook nog andere oplossingen. De beste oplossing is dat de twee partijen een bemiddelaar aanwijzen. 
• De laatste zin van de alinea is de kernzin.

Je gaat aan de slag met de opdrachten. 

Ben je klaar? Ga lezen of ga aan de slag met een ander vak. 

Aan de slag!

Aan de slag?

Aan de slag.

Informatieve teksten 

Informatieve teksten 

Nieuwsbericht: tekst uit een krant waarin informatie wordt gegeven over een actuele gebeurtenis.

Uiteenzetting: tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp, bijvoorbeeld over een onderzoek dat is gedaan of over oorzaken en gevolgen van een probleem.

Interviewverslag: een tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.

Handleiding: tekst waarin wordt uitgelegd hoe je iets moet doen of gebruiken. 

Hoe zijn informatieve teksten gestructureerd?

1. Met een cliffhanger aan het einde.
2. Met een lange en uitgebreide beschrijving van het onderwerp.
3. Zonder duidelijke structuur en volledig willekeurig.
4. Met een duidelijke inleiding, kern en slot.

Wat is het doel van informatieve teksten?

1. Lezers overtuigen van een bepaald standpunt.
2. Lezers emotioneel raken en ontroeren.
3. Informatie verstrekken en lezers informeren.
4. Lezers amuseren en vermaken.

Wat zijn informatieve teksten?

1. Teksten gericht op het overtuigen van lezers.
2. Gedichten met diepe emotionele betekenissen.
3. Teksten die informatie geven over een bepaald onderwerp.
4. Verhalen geschreven om te vermaken.

Objectieve informatie 

Objectief of subjectief 

Objectieve informatie: geen eigen mening, schrijver blijft neutraal, feiten

Bij objectieve informatie vraag je je af:

• Is dit waar, is dit echt zo gebeurd, klopt dit met wat ik al weet?
  

Subjectieve informatie: schrijver geeft mening, zegt wat hij ergens van vindt, is niet neutraal. Of hij geeft zijn interpretatie van de feiten. 

Bij subjectieve informatie vraag je je af:

• Vind ik dit ook, komt dit overeen met mijn eigen waarneming of ervaring? 

Wat is een verschil tussen objectieve en subjectieve teksten?

1. Objectieve teksten bevatten feitelijke informatie, terwijl subjectieve teksten persoonlijke meningen en gevoelens bevatten.
2. Objectieve teksten zijn gekleurd door persoonlijke mening, terwijl subjectieve teksten neutraal zijn.
3. Objectieve teksten zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen, terwijl subjectieve teksten feiten presenteren.
4. Objectieve teksten benadrukken emoties, terwijl subjectieve teksten feitelijke informatie presenteren.

Hoe worden subjectieve teksten gekenmerkt?

1. Feitelijke informatie presenteren
2. Logische redeneringen gebruiken
3. Objectieve standpunten innemen
4. Persoonlijke mening en gevoelens uiten

Wat is het kenmerk van een objectieve tekst?

1. Feiten en objectieve informatie presenteren
2. Persoonlijke mening toevoegen
3. Emoties en gevoelens benadrukken
4. Subjectieve interpretaties geven

Tekstdoelen en tekstsoorten 

Tekstdoelen/soorten

Elke tekst wordt geschreven met een doel. De schrijver wil ik bereiken bij de lezer. 

De tekstdoelen zijn:

• activeren 
• amuseren 
• informeren 
• instrueren 
• overtuigen 

Met tekstsoorten bedoelen we een krant, advertentie of een gebruiksaanwijzing.  

Afsluiting

We werken aan de volgende leerdoelen:

Paragraaf 1.3

• Ik pas de juiste leesstrategieën toe.
• Ik herken de opbouw van een tekst.
• Ik herken de opbouw van een alinea.

Paragraaf 2.3

• Ik herken informatieve teksten.
• Ik stel vast of informatie objectief is.
• Ik herken tekstdoelen en tekstsoorten