V3 Stijlfiguren

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Ik ken de stijlfiguren hyperbool, understatement, eufemisme, herhaling, parallelisme, antithese, enumeratio, opsomming in drieën, retorische vraag, tautologie, pleonasme en contaminatie (= stijlfout). 

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn stijlfiguren?

Slide 3 - Question ouverte

Wat zijn stijlfiguren?

Het doelbewuste gebruik van één of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis.

Dit om:
De aandacht te trekken, een punt te maken of iets te verduidelijken.


Slide 4 - Diapositive

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 5 - Diapositive

Stijlfiguren
  • hyperbool = overdrijving
  • understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
  • eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen

Slide 6 - Diapositive

Stijlfiguren 

Slide 7 - Diapositive

Planning
Woordenschat H2 
Aan de slag! 


Slide 8 - Diapositive

Hyperbool
Overdrijving. 

We hebben ons kapot gelachen.
Ik heb me dood gewerkt.
Ik schrik me dood.
(kan vervangen worden door enorm/hard)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Understatement
Afzwakking. Je zegt het minder mooi, groot, belangrijk dan in werkelijkheid.

De koning woont in een leuk optrekje.
Van Gerwen kan wel een aardig pijltje gooien.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Eufemisme
Je zegt iets om het minder erg of hard over te laten komen. Je probeert een pijnlijke situatie of een taboe minder "erg" te laten klinken. Je probeert te voorkomen dat je iemand kwetst.

Ik had een woordenwisseling met mijn moeder.
Die rijke man doet aan belastingvermijding.
Hij ging creatief om met de waarheid (liegen).


Slide 13 - Diapositive

Tijdens de les hebben wij in een deuk gelegen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 14 - Quiz

Mijn kat heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 15 - Quiz

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 16 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 17 - Quiz

"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 19 - Quiz

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 20 - Quiz

Cristiano Ronaldo kan een aardig balletje trappen.

A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 21 - Quiz

Zij is niet erg slim!
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 22 - Quiz

Zij hadden een woordenwisseling.
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 23 - Quiz

Een miljoen is een leuk zakcentje.
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 24 - Quiz

Kies één van de drie stijlfiguren: hyperbool, understatement of eufemisme en bedenk er zelf een zin mee.

Slide 25 - Question ouverte

Repetitio
Repetitio: een herhaling

Plus geeft meer, veel meer.

Slide 26 - Diapositive

Parallellisme
-Een bepaalde zinsbouw komt steeds op dezelfde manier terug. 
-Beïnvloedt de vloeiendheid en het tempo van een gedicht.

Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd
Sylvia Hubers

Slide 27 - Diapositive

Enumeratie/opsomming
Een enumeratie (opsomming) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.
Merel houdt van kersen, frambozen, aardbeien en bessen, kortom: van fruit.




Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld
De dichter trekt de aandacht naar een woord of woordgroep. 

Ik zocht in zeeën,bossen,bergen,dromen,
Nimmermeer rustig tot de plek gekomen, 
Waar zij verborgen als een bloesem was 
Onder 't in lange herfst gewoekerd gras. 
 (J.J. Slauerhoff) 

 

Slide 29 - Diapositive

Opsomming in drieën 
Opsomming in drieën: een opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen.

Nu wil ik geen gezeur meer: je bord leeg eten, de spullen in de vaatwasser en dan als de gesmeerde bliksem aan je huiswerk voor morgen.

Slide 30 - Diapositive

Climax- anticlimax:
- Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
- Zij was eerst Miss Bonaire, toen Miss Caribbean en uiteindelijk 
Miss World.

- Zij is bekend in heel de wereld, in heel Europa, nou ja, iedereen in Den Haag kent haar.

Slide 31 - Diapositive

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anti-climax


Een ant-climax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 32 - Diapositive

Pleonasme vs. Tautologie

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Contaminatie
Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.


Voorbeelden:
Deze computer kost duur (kost veel of is duur).
Ik zal dat nachecken (nakijken of checken).
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop. (ongenadig of genadeloos)
Hij neemt in de klas altijd het hoogste woord (heeft het hoogste woord of het woord nemen).
Aan het eind van de partij legde hij het laatste loodje (het loodje leggen of de laatste loodjes wegen het zwaarst).

Slide 35 - Diapositive

Climax

Slide 36 - Diapositive

Retorische vraag
Een vraag waar je eigenlijk het antwoord al op hebt of weet.
Verhuisd

Namen in mijn oude straat,
bordjes die er altijd waren.
Nog dezelfde buurvrouw staat
uit hetzelfde raam te staren.
Hoe zijn mensen toch in staat
om te blijven, alle jaren?

Willem Wilmink

Slide 37 - Diapositive

Antithese
Tegenstelling van begrippen
Voor jou zoek ik
De stilte in de storm
De zachtheid van graniet
In de nacht de opgaande zon
Het verdampen van verdriet
Jij bent voor mij
Een droom in de morgen
Het vierkant in het rond
Een stem in zwijgen verborgen
In de luister van je mond
Je verschuilt je achter
Een zuil van versteende hitte
Je diepgevroren glimlach
O, edelstenen ogenlicht
Je opwaardeert mijn dag
Je verdient
De kleur van vloeibaar goud
En glans van verre sterren
Je bevrijdt de warmte uit de kou
Van mijn hart in jouw volière



Slide 38 - Diapositive

Antithese
Tegenstelling: woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
onze wraak is zoet
Diana Ozon

Slide 39 - Diapositive

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

We moeten vechten voor de vrede.

Slide 40 - Diapositive

Van welk stijlfiguur is sprake?

Voor het feest hebben we bier, wijn, garnalen en ijstaart nodig.
A
Antithese
B
climax
C
opsomming
D
anticlimax

Slide 41 - Quiz

Wat is een contaminatie?
A
Een foute combinatie van twee woorden/uitdrukkingen
B
De kleine lettertjes
C
Het gebruik van vaktaal
D
Iets wat je op twee manieren kunt uitleggen

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Diapositive

De oude bejaarde ging op donderdag een gezellig potje klaverjassen.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 44 - Quiz

Wij hopen in staat te zijn u volgende week te kunnen halen.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 45 - Quiz

Begrijpend lezen moet hij telkens overnieuw doen.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Vidéo

Vragen? Stel ze hieronder!

Slide 48 - Question ouverte

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Wat is hier het pleonasme?
?

Slide 51 - Diapositive