Argumentatieleer wk38

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Doelen

• A1. Ik kan argumenten onderscheiden: feitelijk versus waarderend. 
• A2. Ik kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.
   
• A4. Ik ken de verschillende argumentatieschema’s en ik kan ze van elkaar onderscheiden. 

Noteer het standpunt:
Lees de boeken van Özkan Akyol, want ze zijn erg inspirerend.​

Noteer het standpunt:
Morgen is het lekker weer, daarom ga ik dan naar het strand.​

Noteer het standpunt:
Ik ben ziek, dus ik kan niet naar jouw feestje komen.

Noteer het argument:
Ik hou van Italiaans eten. Zo eet ik graag pasta en pizza.

Noteer het argument:
Mijn broertje wil dokter worden, want hij vindt biologie een zeer interessant vak.

Noteer het argument:
Het gaat regenen. Daarom ga ik met de auto naar mijn werk.

Noteer het argument:
Jan kan starten met rijlessen. Hij is immers al 18 jaar oud. ​

Maak een zin met een standpunt en een argument. Gebruik voor je argument een van deze signaalwoorden: immers, want, namelijk, zo, omdat.

Welke kop is objectief/feitelijk?

1. Scheidsrechter geeft twee rode kaarten
2. onbetrouwbare scheidsrechter geeft rode kaarten

Welke tekst is objectief/feitelijk?

1. Het is 5 graden
2. Het is akelig koud

Welke kop is subjectief/waarderend?

1. Twaalfjarige haalt geld op voor daklozen
2. Een twaalfjarige held haalt geld op voor daklozen

Oefenen

Maak opdracht 2 in je schrift op blz. 36 (10 minuten).

Klaar? Opdracht 1 maken op blz. 35-36. 

Noem op de volgende slides een argument vóór en een argument tegen de volgende standpunten.

Er moet snel een verbod komen op het fokken van vechthonden.

Iedereen boven de 21 moet een basisinkomen krijgen.

Nederlanders gooien veel te veel weg.

Computercriminaliteit moet veel beter bestreden worden.

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Bij welke argumentatiestructuur heb je maar één argument?

1. enkelvoudige argumentatie
2. onderschikkende argumentatie

Nevenschikkende argumentatie

Enkelvoudige argumentatie

Onderschikkende argumentatie

Ik vind argumentatiestructuren...

1. Moeilijk
2. Eerst moeilijk, maar inmiddels iets makkelijker
3. Ik snap het voor 75%
4. Makkelijk

Huiswerk

Maken: 

• Opdracht 2 (blz. 80-82)
• Opdracht 2 (blz. 198-199)