L10 Kortfilms vergelijken (p. 98-105)

pag. 98
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

pag. 98

Slide 1 - Diapositive

Geef het grootste verschil tussen een kortfilm en een gewone film.
  • kortfilm-> 20 min
  • langspeelfilm -> +- 90 min.
Vraag 2
pag. 98

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

3a. Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?

-> Snel klaar: oef b, c en d

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Lien

Beantwoord de vragen
Bespreek met je buur:
4. Waarom is de jongen eerst boos als hij ziet dat het hondje gehandicapt is?
5. Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom?
6. Heeft de kortfilm je doen nadenken? (uit het leven/actualiteit)
7. Doen de personages je aan iemand denken? Omschrijf.

timer
5:00
pag. 99

Slide 7 - Diapositive

8. Noteer enkele vragen die doorheen het verhaal door je gedachten schoten.

Slide 8 - Carte mentale

Verhaaleinde
Open einde of gesloten einde?
literaire term

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

klasgesprek
  • Heeft de kortfilm je anders doen nadenken over handicap, gezin of huisdieren?
  • Begrijp je de reactie van het hoofdpersonage?
  • Heb je ooit al eens iemand uitgesloten omdat die persoon een beperking had / heb je je al eens uitgesloten gevoeld?
  • Vond je het een mooie film?

Slide 11 - Diapositive

Personages
protagonist, antagonist, nevenfiguur
literaire term

Slide 12 - Diapositive

Vraag 9
antagonist
nevenpersonage
protagonist
zoontje
moeder
hondje

Slide 13 - Question de remorquage

oefening 10 
  1. Nummer de scènes van 1 tot 10.
  2. Schrijf naast elke scène in één korte zin wat er gebeurt. 
timer
7:00
pag. 100
Werk per twee.

Slide 14 - Diapositive

Verhaallijn
chronologisch of niet-chronologisch?

literaire term

Slide 15 - Diapositive

11. Ken je een film waarbij de chronologie niet wordt gevolgd?

Slide 16 - Diapositive

Verhaallijn
  • chronologisch
  • niet-chronologisch 

literaire term
flashback: de verhaallijn wordt onderbroken en de auteur voegt een lange passage uit het verleden toe.
flashforward: de verhaallijn wordt onderbroken en de auteur voegt een passage in die zich in de toekomst afspeelt.
de kijker kan de verhaallijn stap voor stap meevolgen zonder dat er sprongen worden gemaakt in de tijd.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

kortfilm 2

Slide 19 - Diapositive

1. Bekijk de affiche. Wat zal er gebeuren in de kortfilm?

Slide 20 - Carte mentale

Enkele vragen...
  • Wat zie je? Wat is dat?
  • Wat zou de titel willen zeggen?
  •  Soort film?
  • Wie zou de hoofdrol spelen?
  • ...

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

oefening 3 
Bespreek met je buur en vul je cursus in.
a) Hoe oud schat je het hoofdpersonage in bij de start van de film?
b)  Wat is zijn grote droom?
c)  Hoe wil hij die droom bereiken?
timer
3:00
pag. 102

Slide 23 - Diapositive

4. Woordenschat
  1.  Verdeel de woorden.
  2. Leg aan elkaar uit.
  3. Zoek de woorden op die je niet begrijpt.
  4. Omcirkel de eigenschappen die bij het hoofdpersonage passen.
(online woordenboek)
woorden.org
Werk per twee.

Slide 24 - Diapositive

Welke eigenschappen passen bij het hoofdpersonage?

Slide 25 - Carte mentale

Enkele vragen...
oefening 5
Vind je het een realistisch verhaal of niet? 

oefening 6
Welke vragen stelde je tussendoor?



Overleg met je buur.
Noteer in je boek.
timer
5:00
pag. 102-103

Slide 26 - Diapositive

timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

6c. Waarom laat de regisseur ons achter met vragen?

Slide 28 - Question ouverte

Verhaaleinde
Open einde of gesloten einde?
literaire term

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Enkele vragen...
oefening 7
Eindbeeld: raket vliegt door de lucht

a) Wie zit erin? Beschrijf het personage in detail.
b) Hoe kun je dit verklaren?
c) Welke boodschap denk je dat de regisseur aan het publiek wil overbrengen?

Slide 31 - Diapositive


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 32 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 33 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 34 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 35 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 36 - Quiz

Bedenk voor beide films een originele alternatieve titel.

The Present: ...
Coin Operated: ...
pag. 105

Slide 37 - Diapositive

Schrijfoefening 2

Slide 38 - Diapositive

-> Toets L10: kortfilms bespreken en vergelijken

Wanneer?


Wat moet je kennen?

De literaire termen:
- personages
- verhaallijn
- verhaaleinde

-> kunnen toepassen a.d.h.v. een literaire tekst.
...eventueel oortjes/hoofdtelefoon meenemen.

Slide 39 - Diapositive