mens en gezondheid H3: Etiketten lezen, diëten en allergieën en eetgedrag

Etiketten lezen, Keurmerken 
Diëten 
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Etiketten lezen, Keurmerken 
Diëten 

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kun je:
- informatie op etiketten lezen
-in je eigen woorden beschrijven wat zijn duurzaamheden
- weet het verschil tussen allergie en allergenen  

Slide 2 - Diapositive

Op een etiket staat:
Inhoud
Hoeveel van een levensmiddel erin zit. Bijvoorbeeld 500 gram of 1 liter.

Voedingswaarden
Aan de voedingswaarde zie je hoeveel calorieën (Kcal) en voedingsstoffen erin zitten.

Slide 3 - Diapositive

Op een etiket staat:
Naam van het product

Ingrediënten
Het ingrediënt dat er het meest in zit, staat vooraan. het        ingrediënt dat er het minst inzit staat achteraan. Zo weet je waarvan het gemaakt is.


Slide 4 - Diapositive

Op een etiket staat:
Naam en adres van de fabrikant
Dan weet je waar je terechtkunt als je een vraag of een klacht hebt.

Bereidingswijze
Hoe je het moet klaarmaken.

Slide 5 - Diapositive

Op een etiket staat:
Bewaarvoorschrift
Soms staat op het etiket hoe je het levensmiddel het best kunt bewaren. Bijvoorbeeld: koel en droog bewaren.

Slide 6 - Diapositive

 Praktijkopdracht 
Je gaat nu oefenen met het lezen van een etiket.
 
Beantwoord de vragen.

 Wat is de naam van dit product?
 

Slide 7 - Diapositive

Wat is de naam van het product?

Slide 8 - Question ouverte

 Praktijkopdracht 

 Welke ingrediënten zitten erin? 


Slide 9 - Diapositive

Welke ingrediënten zitten erin?
Wat tussen haakjes staat hoef je niet op te schrijven.

Slide 10 - Question ouverte

 Praktijkopdracht 

 Wat is de inhoud?

Slide 11 - Diapositive

Wat is de inhoud?

Slide 12 - Question ouverte

 Praktijkopdracht 
Hoe moet het bewaard worden?


Slide 13 - Diapositive

Hoe moet het bewaard worden?

Slide 14 - Question ouverte

Oefenopdracht
Beantwoord de vragen van praktijkopdracht 3.1  van je uitgeversgroep. 
Pagina 38-42

Maak een foto van je antwoorden en stuur die naar de docent.

Slide 15 - Diapositive

Oefenopdracht
Zoek een product of een plaatje op internet. 
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de naam van dit product?
2. Welke ingrediënten zitten er in?
3. Wat is de inhoud?
4. Wat is de naam van de fabrikant?
5. Hoe moet het bewaard worden?

Slide 16 - Diapositive

Op het etiket staan ook allergenen
Allergenen zijn stofjes die allergische reacties kunnen geven. Ze komen het lichaam binnen via het eten. 

Allergenen moeten vermeld staan op het product.

Slide 17 - Diapositive

Hoelang blijft het goed
Als je eten of drinken koopt kijk je naar de houdbaarheidsdatum. 
Tot deze datum is de kwaliteit van het product goed. Tenminste als het product op de goede manier bewaard is. 
Na deze datum kan de kwaliteit verminderen of kan het product bederven.

Slide 18 - Diapositive

Houdsbaarheidsdatum
TGT: te gebruiken tot
- staat op verse producten
- na deze datum mag je het product niet meer gebruiken. Het kan vedorven zijn.

THT: ten minste houdbaar tot
- staat op langer houdbare producten
- na de THT-datum is het product vaak minder lekker

Slide 19 - Diapositive

Hoe moet je een verpakking weggooien


Op de verpakking kan ook staan hoe je een verpakking moet weggooien.
Uit sommige producten kunnen weer nieuwe producten gemaakt worden. Dit heet recyclen

Slide 20 - Diapositive

Praktijkopdracht
Bekijk dit etiket

Wat kan een allergische reacties geven?

Slide 21 - Diapositive

Wat kan allergische reacties geven?

Slide 22 - Question ouverte

Praktijkopdracht
Bekijk dit etiket

Wat is de voedingswaarde in kcal per portie?

Slide 23 - Diapositive

Wat is de voedingswaarde per portie?

Slide 24 - Question ouverte

Praktijkopdracht 
Bekijk dit etiket

Hoeveel gram gebruik je per persoon?

Slide 25 - Diapositive

Hoeveel gram gebruik je per persoon?

Slide 26 - Question ouverte

KEURMERKEN

Slide 27 - Diapositive

Keurmerken
Geeft de consument zekerheid dat het product of de producent aan bepaalde eisen voldoet.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

biologische producten
Biologische producten

Slide 30 - Diapositive

duurzame producten

Slide 31 - Diapositive

betrouwbare webwinkels

Slide 32 - Diapositive

producten met minder calorieën, vet, suiker of zout

Slide 33 - Diapositive

veiligheid electrische producten

Slide 34 - Diapositive

reisorganisaties houden zich aan de wet en afgesproken regels

Slide 35 - Diapositive

Hoofdstuk 5 Diëten 

Slide 36 - Diapositive

Diëten
Een dieet is voeding die iemand voorgeschreven krijgt om medische redenen, dus vanwege zijn gezondheid.

Er zijn verschillende diëten.

Mensen kunnen ook een bepaald eetgewoontes hebben vanwege hun geloof, cultuur of uit overtuiging. Bijvoorbeeld ze zijn vegetarisch omdat ze vlees eten zielig vinden voor dieren.

Slide 37 - Diapositive

Energiebeperkt dieet
Bij dit dieet gaat het erom dat je minder calorieën eet dan dat je nodig hebt. Dan val je namelijk af.

Slide 38 - Diapositive

Test je kennis 

Slide 39 - Diapositive

Wat zijn allergenen?

Slide 40 - Question ouverte

Wat betekend bereidingswijze?

Slide 41 - Question ouverte

Wat betekend bewaarvoorschrift?

Slide 42 - Question ouverte

Wat betekend duurzaam?

Slide 43 - Question ouverte

Wat betekend inhoud?

Slide 44 - Question ouverte

Wat betekend THT-datum?

Slide 45 - Question ouverte

Wat betekend TGT-datum?

Slide 46 - Question ouverte

Wat betekend recyclen?

Slide 47 - Question ouverte

Wat betekend voedingswaarde?

Slide 48 - Question ouverte

kies bij de volgende vragen de juiste omschrijving bij het keurmerk

Slide 49 - Diapositive


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 50 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 51 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 52 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 53 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 54 - Question ouverte