V4 AK 2.3

3.3 Zeestromen en klimaatgebieden


H3 Klimaat 
Domein aarde
V4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.3 Zeestromen en klimaatgebieden


H3 Klimaat 
Domein aarde
V4

Slide 1 - Diapositive

Nabespreken tekeningen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Je kent het verschil tussen warme en koude zeestromen, de thermohaliene circulatie en de rol van de diepwaterpomp.
Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de mondiale oceanische circulatie aandrijft.



Programma: 
- Vragen over 2.2
- Uitleg over zeestromen met aantekeningen, daarna nabespreken opdrachten
- Zelfstandig starten aan 2.4

Slide 3 - Diapositive

Mondiale windsysteem

Principe: warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Het ' te veel' aan waterdamp condenseert (=wordt water) = neerslag

Lage druk (hier gaat wind naar toe):

lucht stijgt - wolk - koelt af - waterdamp condenseert (wolk) - neerslag

Hoge druk (hier gaat wind weg):

lucht daalt - wordt warmer - waterdamp lost op - droog


Vragen over 2.2??

Slide 4 - Diapositive

Zeestromen

Slide 5 - Diapositive

Oceanische circulatie
aangedreven door de atmosferische circulatie

  • Warme zeestroom: van evenaar naar polen
  • Koude zeestroom: van polen richting evenaar

Slide 6 - Diapositive

Wat valt op aan het water bij woestijnen?

Slide 7 - Diapositive

Wat valt op aan het water bij Antarctica?

Slide 8 - Diapositive

Herverdeling warmte
Atmosferische en oceanische circulatie

Atmosferische circulatie logisch
Maar hoe werkt dit met de oceanische circulatie?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

          Aangeven welke invloed atmosferische circulatie en zeestromen hebben op klimaat- en landschapsgebieden
  • Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe

  • Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.

Slide 14 - Diapositive

Oceanische circulatie
De overheersende winden in een bepaald gebied brengen ook het zeewater in beweging. Deze oceanische circulatie beweegt dus met de wind mee. 
De andere manier waarop oceaanwater in beweging komt is het verschil in zoutgehalte, de warme golfstroom is een voorbeeld van zo'n thermohaline stroming.

Slide 15 - Diapositive

Thermohaline stroming
Van energieoverschot naar -tekort, dus van .. breedte naar ... breedte.

Onderweg:

- verdampt water, blijft meer zout (haline..) in water achter, dus wordt zwaarder

- wordt water kouder (thermo..) dus zwaarder

Zwaarder water zakt (afzinkgebied) en stroomt als dieptestroom terug naar warmere gebieden.

Dit zijn dus thermohaline zeestromen

Slide 16 - Diapositive

Thermohaline circulatie

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo

Thermohaline circulatie
Thermo:
Koud water heeft een hogere dichtheid, dus is zwaarder. 

Haline:
Warm zeewater iets zouter, want meer verdamping.
Zout water is zwaarder.



Slide 19 - Diapositive

Thermohaline circulatie
  • Warme golfstroom, bevat meer zout.
  • Stroomt naar Noordwest Europa, koelt af. 
  • Zakt weg bij IJsland (diepwaterpomp) en stroomt als dieptestroom terug.
  • Water welt op bij diepzeetroggen vanwege aflandige wind. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Vragen over 3.3?

Slide 22 - Diapositive