2BK Grammatica - deel 3
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Zoek de persoonsvorm:
Haar twee lieve opa's maakten de lunch in 10 minuten.
Haar twee lieve opa's maakten de lunch in 10 minuten.
Slide 2 - Question ouverte
Werkwoordelijk gezegde:
Oma wilde naar de dierentuin gaan.
Oma wilde naar de dierentuin gaan.
Slide 3 - Question ouverte
Maak met de zinsdelen een goede zin
Fieke
voor haar opa
had
geschreven.
een mooi gedicht
Slide 4 - Question de remorquage
Maak met de zinsdelen een goede zin
bracht
een goed boek
voor mij
Gisteren
mee
ze
Slide 5 - Question de remorquage
Maak met de zinsdelen een goede zin
De ober
heeft
de jas
aan de klant
gegeven.
Slide 6 - Question de remorquage
Zoek het onderwerp:
De apen kraakten de lekkere nootjes.
De apen kraakten de lekkere nootjes.
A
de apen
B
de lekkere nootjes
C
kraakten
Slide 7 - Quiz
Zoek het onderwerp:
De muzikant schreef een gevoelig liedje.
De muzikant schreef een gevoelig liedje.
A
een gevoelig liedje
B
schreef
C
De muzikant
Slide 8 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + persoonsvorm
B
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
C
Werkwoordelijk gezegde + onderwerp
D
Onderwerp + werkwoordelijk gezegde + wie/wat
Slide 9 - Quiz
pv
ww gez.
onderwerp
lijdend voorwerp
De boer
dempte
zijn oude put.
Slide 10 - Question de remorquage
pv
ww gez.
onderwerp
lijdend voorwerp
In het voorjaar
heeft
mijn vader
voor Anja
gekocht.
een tuinhuis
