Les 8: gedrag

Gedrag
3 vmbo gt
8.1 t/m 8.5
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Gedrag
3 vmbo gt
8.1 t/m 8.5

Slide 1 - Diapositive

Wat is gedrag?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Hoe heet de studie van gedrag?
A
Ecologie
B
Ethologie
C
Gedragsonderzoek

Slide 4 - Quiz

Studie van gedrag
Ethologie = studie van gedrag
- alles objectief bekijken = alleen feiten!

Slide 5 - Diapositive

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 6 - Quiz

Gedragsonderzoek
Ethogram
- handeling
- afkorting
- beschrijving

Slide 7 - Diapositive

Gedragsonderzoek
Protocol
- lijst van handelingen van het dier
(hoe vaak handeling, hoe lang duurt een handeling, zit er een vaste volgorde in?

Slide 8 - Diapositive

groepen van samenhangende handelingen
A
gedragsketen
B
gedragssysteem
C
protocol
D
ethogram

Slide 9 - Quiz

Baltsgedrag is een voorbeeld van een gedragsketen.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Gedragsketen
Gedragsketen = serie 
handelingen in vaste volgorde

Vaak te zien bij paringsgedrag

Slide 11 - Diapositive

Er bestaan 2 soorten prikkels.
Welke? Geef 2 antwoorden aan.
A
Innerlijke prikkels
B
Uiterlijke prikkels
C
Uitwendige prikkels
D
Inwendige prikkels

Slide 12 - Quiz

Is verliefdheid een inwendige of een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 13 - Quiz

Geur van pizza?
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 14 - Quiz

Prikkels
Inwendige prikkel = prikkel die in het lichaam zelf ontstaat
vb. honger en dorst

Uitwendige prikkel = prikkel die je met je zintuigen waarneemt
vb. zien van voedsel, dingen ruiken

Slide 15 - Diapositive

Een sleutelprikkel kan verschillend gedrag veroorzaken.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Sleutelprikkels
Sleutelprikkel = prikkel die een bepalende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag.

Slide 17 - Diapositive

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel = prikkel die sterker respons veroorzaakt dan de normale sleutelprikkel

Slide 18 - Diapositive

Is deze afbeelding:
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 19 - Quiz

Verlegenheid aangeboren of aangeleerd?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 20 - Quiz

Dit is:
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 21 - Quiz

aangeboren/aangeleerd
Aangeboren gedag = erfelijke factoren (genen) bepalen gedrag
- wordt bij dieren vaak instinct genoemd

Aangeleerd gedrag = gedrag ontstaan door leren

Gedrag is vaak een combinatie van aangeboren en aangeleerd gedrag.

Slide 22 - Diapositive

Hoe wordt geleerd bij gewenning?
A
In een korte gevoelige periode gedrag aanleren
B
door proef- ondervindelijk leren nieuwe dingen leren
C
leren of afleren door prikkel vaak herhalen
D
leren door beloning en straf

Slide 23 - Quiz

Gewenning
Bepaalde reactie op een prikkel aangeleerd of afgeleerd door de prikkel vaak te herhalen

Slide 24 - Diapositive


A
inprenting
B
gewenning
C
conditionering
D
inzichtelijk leren

Slide 25 - Quiz

Inprenting
Korte periode in het leven van dieren (=gevoelige periode) waarin bepaald gedrag wordt geleerd.

Slide 26 - Diapositive

Proefondervindelijk leren heet ook wel:
A
gewenning
B
imitatie
C
trial and error

Slide 27 - Quiz

Trial and error
Proefondervindelijk leren

Slide 28 - Diapositive

Conditionering
Aanleren van gedrag door beloning of straf

Slide 29 - Diapositive

Territoriumgedrag = gedrag waarmee een dier zijn territorium verdedigt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Territoriumgedrag
Territorium = gebied rond de nestplaats
Territoriumgedrag = gedrag om het territorium af te bakenen en te verdedigen tegen indringers

Slide 31 - Diapositive

Territoriumgedrag
Aanvalsgedrag = gedrag waarbij een dier gaat vechten met een ander dier

Slide 32 - Diapositive

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
vluchtgedrag
C
baltsgedrag
D
territoriumgedrag

Slide 33 - Quiz

Paringsgedrag
Baltsgedrag = om partner aan te trekken en te motiveren voor paring

Slide 34 - Diapositive

Broedzorg
= het verzorgen van eieren en jongen

Slide 35 - Diapositive

Een dominant dier...(kies het beste antwoord)
A
Staat altijd onderaan de rangorde
B
Staat altijd bovenaan de rangorde
C
Staat altijd boven een onderdanig dier
D
Valt buiten de rangorde

Slide 36 - Quiz

Rangorde in groepen
= de plaats van een dier in de groep

Sterkste en meest dominante dier bovenaan

Bij kippen = pikorde                                                    



Slide 37 - Diapositive