Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Les 7.6 Chemisch rekenen
Slide 1 - Diapositive
Planning
Maken: 6cef, 7, 8cd, 9 (vanaf blz 49)
1.6 Chemisch rekenen
Slide 2 - Diapositive
Maken: 6cef, 7, 8cd, 9
(vanaf blz 49)
Slide 3 - Diapositive
6c
Formule: Cl2
2 x Cl 2 x 35,5 = 71,0 u
Slide 4 - Diapositive
6e
Formule: Na3PO4
3 x Na 3 x 23,0 = 69,0 u
1 x P 1 x 31,0 = 31,0 u
4 x O 4 x 16,0 = 64,0 u
----------- +
164,0 u
Slide 5 - Diapositive
6f
Formule: FeSO4
1 x Fe 1 x 55,8 = 55,8 u
1 x S 1 x 32,1 = 32,1 u
4 x O 4 x 16,0 = 64,0 u
----------- +
151,9 u
Slide 6 - Diapositive
7
NOx = 46,0 u
N = 14,0 u, O = 16,0 u
46,0 - 14,0 = 32,0 u
32,0 : 16,0 = 2
Dus: NO2
Slide 7 - Diapositive
8c
Formule: C6H12O6
6 x C 6 x 12,0 = 72,0 u
12 x H 12 x 1,0 = 12,0 u
6 x O 6 x 16,0 = 96,0 u
----------- +
180,0 u
Massapercentage = 72,0 : 180 x 100% = 40,0 %
Slide 8 - Diapositive
8d
Formule: AlCl3
1 x Al 1 x 27,0 = 27,0 u
3 x Cl 3 x 35,5 = 106,5 u
----------- +
133,5 u
Massapercentage = 106,5 : 133,5 x 100% = 79,8 %
Slide 9 - Diapositive
8d
Formule: AlCl3
1 x Al 1 x 27,0 = 27,0 u
3 x Cl 3 x 35,5 = 106,5 u
----------- +
133,5 u
Massapercentage = 106,5 : 133,5 x 100% = 79,8 %
Slide 10 - Diapositive
9
Formule: Fe3O4 ( massa is 231,4 u)
3 x Fe 3 x 55,8 = 167,4 u
Massapercentage = 167,4 : 231,4 x 100% = 72,3 %
Slide 11 - Diapositive
7.6 Chemisch rekenen
Je kunt met machten van tien rekenen.
Je kunt grootheden en eenheden onderscheiden.
Je kunt eenheden omrekenen.
Je kunt met significante cijfers werken.
Slide 12 - Diapositive
7.6 Chemisch rekenen
Je kunt met machten van tien rekenen.
Je kunt grootheden en eenheden onderscheiden.
Je kunt eenheden omrekenen.
Je kunt met significante cijfers werken.
Slide 13 - Diapositive
machten van 10
Slide 14 - Diapositive
grootheden en eenheden
Grootheid: de eigenschap die je kunt meten.
Eenheid: de maat waarin je de grootheid meet.
Tabel 6 binas.
Slide 15 - Diapositive
Eenheden omrekenen
Tabel 3 binas.
1247 kg = … g
1247 000 g
4 g = … kg
4 x 10-3 kg
Slide 16 - Diapositive
significante cijfers
Significant: bepaalde betekenis voor de nauwkeurigheid.
Je telt de vooroploopnullen niet mee
0,15 m (2 significante cijfers)
= 15 cm (2 significante cijfers)
= 15,0 cm (3 significante cijfers)
Slide 17 - Diapositive
significante cijfers
Regels:
Het antwoord van een vermenigvuldiging (x) of een deling(:) heeft hetzelfde aantal significante cijfers als de meetwaarde met het kleinst aantal significante cijfers dat je bij de berekening hebt gebruikt.
Als je metingen bij elkaar optelt (+) of aftrekt (-), wordt het antwoord in niet meer decimalen geschreven dan de meting met het kleinste aantal decimalen.
Slide 18 - Diapositive
Oefenen
4,23 x 21 =
89 (niet 88,83)
359 x 17 =
6,1 x 103 (niet 6103)
2,68 ; 0,75 =
3,6 (niet 3,5733333)
2536 :56,0 =
45,3 (niet 45,285714)
Slide 19 - Diapositive
Oefenen
1,1 + 1,87=
3,0 (niet 2,97)
12,21 + 1,1=
13,3 (niet 13,31)
Slide 20 - Diapositive
Maken: 7 t/m 14 (blz 59)
Slide 21 - Diapositive
7
a) C, D en F
b) A en D
Slide 22 - Diapositive
8
a) 104
b) 1012
c) 10-7
d)10-5
Slide 23 - Diapositive
9
a) 8,7 x 1017
b) 3,21 x 106
c) 2,2 x 10-3
d) 4,3 x 10-11
Slide 24 - Diapositive
10
a) µg, mg, g, kg, ton
b) Van links naar rechts moet je delen door 1000, of vermenigvuldigen met 10−3 om van de ene eenheid over te stappen naar de ernaast gelegen eenheid. Van rechts naar links moet je dan vermenigvuldigen met 1000,oftewel met 103.
Slide 25 - Diapositive
10
c) µL, mL, L
d) Ook hier moet je van links naar rechts delen door 1000, oftewel vermenigvuldigen met 10−3 om van de ene eenheid over te stappen naar de ernaast gelegen eenheid. Van rechts naar links moet je dan vermenigvuldigen met 1000, oftewel met 103.