Beeldspraak

Beeldspraak
herhaling
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beeldspraak
herhaling

Slide 1 - Diapositive

Wat is beeldspraak ook alweer?

Slide 2 - Question ouverte

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik
beeldspraak is ook een stijlfiguur: hiermee maak je je taal mooier en interessanter

Slide 3 - Diapositive

Wat heb je al gehad?
vergelijking, metafoor en personificatie

Slide 4 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een vergelijking.

Slide 5 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een metafoor.

Slide 6 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een personificatie

Slide 7 - Question ouverte

Nieuw: metonymie
(je kent het ook als metoniem of metonymia!) (zie blz. 64 e.v.)

Slide 8 - Diapositive

Bij een metonymia worden twee dingen met elkaar vergeleken, die niet op elkaar lijken.
Er zijn 8 veel voorkomende metonymieën:

Slide 9 - Diapositive

1. Je bedoelt het voorwerp, maar noemt het materiaal: "Het vriest flink, dus ik heb mijn ijzers alvast maar tevoorschijn gehaald."

Slide 10 - Diapositive

2. Je bedoelt de inhoud, maar noemt het voorwerp: "Zullen we een blikje kopen?"

Slide 11 - Diapositive

3. Je bedoelt het voorwerp, maar noemt de maker: "Ik heb thuis een originele Herman Brood aan de muur hangen."

Slide 12 - Diapositive

4. Je bedoelt het geheel, maar noemt het deel: "Die snor deelt de ene na de andere bekeuring uit!"

Slide 13 - Diapositive

5. Je bedoelt het deel, maar noemt het geheel: "Nederland heeft gelukkig van Duitsland gewonnen!"

Slide 14 - Diapositive

6. Je bedoelt het meervoud, maar noemt het enkelvoud: "De vrouw gebruikt vaker make-up dan de man."

Slide 15 - Diapositive

7. Je bedoelt het bezit, maar noemt de bezitter: "De buren hebben lekkage." (Je bedoelt dat het huis van de buren lekt.)

Slide 16 - Diapositive

8. Je bedoelt een groep, maar noemt de leider: "Hitler rukte op naar de Russische grens."

Slide 17 - Diapositive

Hij is zo sterk als een beer.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 18 - Quiz

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 19 - Quiz

'Na regen komt zonneschijn.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 20 - Quiz

'De wind huilt door de bomen.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 21 - Quiz

'Geef mij nog eens een glas'.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 22 - Quiz

'Zij is net een nachtegaal.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 23 - Quiz

'De laatste loodjes wegen het zwaarst.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 24 - Quiz

'Het leven is als een doos bonbons.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 25 - Quiz

'De toekomst lacht ons toe.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 26 - Quiz