Chapitre 1 passé composé en gesprekje les 5

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling passé composé

Gesprekje vakantie

Leerdoelen

Je kunt de passé composé maken.

Je kunt een gesprekje over de vakantie voeren in de passé composé

Programma

• Overhoring leerwerk
• Chapitre 1 Leçon 5 ex. 2 + 3
• Gesprekje voorbereiden en oefenen (volgende les voor kunnen doen)

Zet in de passé composé
(parler) ik heb gepraat

Zet in de passé composé
(passer) wij hebben doorgebracht

Zet in de passé composé
(donner) hij heeft gegeven

Zet in de passé composé
(chanter) zij hebben gezongen

Zet in de passé composé
(danser) jij hebt gedanst

Zet in de passé composé
(trouver) ik heb gevonden

Zet in de passé composé
(travailler) zij heeft gewerkt

Zet in de passé composé
(habiter) u heeft gewoond

Zet in de passé composé
(voyager) zij (m) hebben gereisd

Zet in de passé composé
(écouter) jij hebt geluisterd

Klassikaal: WB blz. 15 ex. 2 + 3

A toi!

Leerling A	Leerling B
Waar ben je geweest?	Ik ben naar ... geweest.
Hoelang?	2 weken
Met wie?	Met mijn ouders en mijn vriend (in)
Wat heb je gedaan?	Ik heb ....
Hoe was het?	Het was ....

Les devoirs 

Leren:

Gesprekje kunnen voordoen!

Woordjes les 5