KD CF IKC P1W5

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 2

KD CF IKC W5

Talenten en Growth  mindset

Tot nu en verder periode 1

week 1: kennismaken en wat en waarom IKC+2 opdrachten

week 2: achtergrond KO en BO en Visie + 3 opdrachten

Week 3: samenwerkingspartners en vaardigheden CF + 2 opdrachten

week 4:  Samenwerken en disciplinair overleg.

Ontwikkeling en activiteiten +2 opdrachten

week 5: talenten en growth mindset en  2 opdrachten 

week 6: ouderparticipatie en dag arrangementen + 2 opdrachten.

week 7 uitleg examen

Week 8

Voor week 8 ga je een bezoek regelen bij een IKC  (er is dus geen les op school)

Wat moet je vragen onderzoeken:

• de visie 
• de organisaties die er aan deelnemen
• hoe worden de ontwikkeling en talenten gestimuleerd van het kind
• ouderparticipatie en samenwerkingspartners
• binnen en buiten- en voor en na- schoolse activiteiten
• welke overleggen vinden er plaats

Maak hier een verslag van en lever dit in op IL bij week 8

Doelen

student kent verschillende werkvormen om talenten te ontdekken

student weet wat een growth of fixed mindset  is

Gaat aan de slag met growth mindset

Talent is aangeboren?

ja

nee

Voor talent hoef je niets te doen?

ja

nee

Iedereen kan zijn/haar talent zo benoemen?

ja

nee

Talent is het zelfde als een vaardigheid?

Talent is altijd zichtbaar?

ja

nee

Talent is aan te leren?

ja

nee

Talent ontdekken bij de ander

Opdracht 1: in 2 tallen. Gebruik bijlage P1W5 opdracht 1:talent ontdekken bij de ander.

• Ga je elkaar de vragen stellen en schrijf de antwoorden op.  
• Als je beide alle vragen hebt beantwoord, ga je van elkaar opschrijven welk talent heeft de ander en licht je antwoord toe.
• Je hebt hiervoor 20 minuten.

‘Je loopt door het bos en je ziet een kastanjeboom staan. Zou je dan deze boom willen veranderen in een eikenboom?

ja

nee

Talenten bij kinderen ontdekken

Werken in een brede school/ IKC betekent ook het zien en herkennen van kernkwaliteiten en talenten. Kernkwaliteiten en talenten van kinderen, maar ook van collega’s, ouders en natuurlijk jezelf. Door te observeren kun je beter zicht krijgen in de talenten en kernkwaliteiten van kinderen. Het is echter belangrijk te weten door welke factoren je waarneming beïnvloed wordt.

Door kinderen te observeren kan je hun kernkwaliteiten en talenten ontdekken. Onbewust observeren gebeurt altijd en overal. Je kijkt, luistert enzovoort de hele dag. Je neemt echter niet alles waar. Wel kunnen je onbewust dingen opvallen die afwijken van wat je verwacht of die storen. Dan ga je bewust observeren. Bewust observeren doe je ook als je een observatieformulier invult of als je er echt voor gaat zitten. Bewust kijken en luisteren wat er gebeurt en wat er gezegd wordt.

Soms ben je heel gericht aan het observeren. Op zoek naar bepaalde informatie. Je bent dan systematisch gegevens aan het verzamelen. Wanneer gebeurt iets, hoe vaak, hoe lang?

Bedenk 5 factoren, die een observatie kunnen beïnvloeden?

Niemand kan objectief naar iemand kijken. Er zijn een aantal factoren die onze waarneming beïnvloeden:

• plaats (telefoon, rumoer en dergelijke leiden af)

• aanwezigheid van derden (collega’s, ouders)

• sommige prikkels trekken meer aandacht dan andere

• je eigen humeur

• voorkennis (ouders hebben extra ondersteuning vanuit de gemeente omdat de opvoeding hen soms zwaar valt)

• vooroordelen (het merendeel van de kinderen uit die buurt spreekt slecht Nederlands)

• interpretaties (wat de één ‘druk gedrag’ vindt, heeft de ander gewoon)

• lichamelijke gezondheid (of je je wel of niet lekker voelt)

• motivatie (of je de observatie wel of niet zinvol vindt)

• afweermechanismen

• projectie

• halo-effect (kind heeft dure kleren en wordt dus verwend)

• te snel ‘begrijpen’ wat er aan de hand is

• je eigen problemen waarmee je erg bezig bent

• identificatie (als je je makkelijk kunt identificeren met het kind)

• of je het warm of koud hebt.

Wees je hiervan bewust!

Vaste of groei mindset

Om talenten te herkennen heb je zelf een bepaalde houding nodig. Maar ook een bepaalde mindset, oftewel een gedachtegang. Je mindset bepaalt hoe jij in het leven staat, maar ook hoe je kinderen begeleid. Het is belangrijk om te weten wat je wel of niet kunt zeggen tegen een kind, 

zodat een kind zelfvertrouwen krijgt en

uitdagingen aangaat. 

Carol Dweck heeft een 4-stappenplan ontwikkeld waarin je je eigen interne stem kan omvormen van kritische beoordelaar naar een groei-georiënteerde overtuiging, in het kort komt het neer op:

1. Leer je vaste mindset “stem” te horen. Als je een voor een uitdaging staat kan een stemmetje zeggen: “Dat is veel

te moeilijk”, “Denk je echt dat je dat kan?” of “Wat als je faalt?”

2. Weet dat je een keuze hebt.

Hoe je omgaat met uitdagingen is je eigen keuze. Je kan je eigen mindset(vast of groei) kiezen. Omdat je weet hoe je hersenen werken weet je dat je brein uitdagingen nodig heeft om te groeien.

3. Luister met je groei mindset-stem.

“Ik weet niet zeker of ik het nu (meteen) kan, maar als ik blijf oefenen kan ik zeker verder komen.” “Fouten maken mag, dat hoort bij het leven.”

“Ook al is het niet leuk om deze kritiek te horen, ik kan er wel van leren.”  “Ik ga het gewoon proberen!”

4. Neem de groei mindset aan.

Oefen, oefen en oefen!

Hoe meer je je eigen groei mindset stem oefent hoe makkelijker het wordt om die houding eigen te maken.

Opdracht 2 P1W5 

De opdracht  is  te vinden in IL keuzedeel onderwijsassistent

Opdracht 2 P1W5 test en inzetten groeitaal.

Je hebt bijlage 1, 2 en 3 nodig om de opdracht te kunnen                                                                               maken.

                                                                                                                    succes.

Opdracht 3 P1W5 (ook op IL)

P1W5 opdracht 3 talenten

Je gaat in een groepje op zoek naar informatie hoe je talenten kan ontdekken bij kinderen.

Hiervan maak je een ‘Herken het talent’ boekje

Het boekje bevat 3uitgewerkte activiteiten over hoe je talent kan ontdekken bij kinderen

Bij elke activiteit staat:

• Wie voert de activiteit uit?

• Met wie wordt de activiteit uitgevoerd?

• Waar wordt de activiteit uitgevoerd?

• Welke materialen/ middelen heb je nodig? Als je een interview of vragen lijst hebt voeg een voorbeeld toe.

• Hoe leid je de activiteit in?

• Hoe voer je de activiteit uit?

• Hoe sluit je de activiteit af?

Waar moet je op letten tijdens het begeleiden van de activiteiet

• Waar en aan wie wordt het gerapporteerd of heb je overleg over de ontdekte talenten?

Inleveren in ITS-Learning

Opdracht 2 en 3