... (gebeuren) het nog vaak dat jullie d/t fouten maken?
A
Gebeurt
B
Gebeurd
Slide 2 - Quiz
Of ... (worden) je een beetje onzeker van dit soort vragen?
A
word
B
wordt
Slide 3 - Quiz
Hongeriger ... een Viking schrokte hij de kippenpoot weg.
A
als
B
dan
Slide 4 - Quiz
Is het moeilijke woord in deze zin goed gebruikt?
Hij was erg hypocriet bezig, want hij deed precies hetzelfde als waar hij ons van beschuldigde.
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 5 - Quiz
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
woorden correct los of aan elkaar spellen en schrijven.
correct -e of -en aan het einde van woorden schrijven.
Correct gebruik van dit/dat/die/deze
Slide 6 - Diapositive
commissarissenaansprakelijkheidsverzekering
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
The ............. requested the latest report.
A
account manager
B
accountmanager
Slide 8 - Quiz
De ............. vroeg het laatste rapport aan.
A
account manager
B
accountmanager
Slide 9 - Quiz
Theorie aan elkaar of los?
De volgende (meeste) woorden schrijf je aan elkaar:
Samenstellingen (ook al wordt het nieuwe woord erg lang): garagehouder, vermogensaanwasdeling, ziektekostenverzekeringspolis.
Woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel: erop, hierin, daarmee, waarvan.
Getallen tot en met het woord duizend. De woorden duizend, miljoen en miljard schrijf je dus los: 750 = zevenhonderdvijftig; 3.510 = drieduizend vijfhonderdtien.
Slide 10 - Diapositive
Wat is juist?
A
er op uit gaan
B
eropuit gaan
Slide 11 - Quiz
zaterdag avond
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Liefdesscène
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Renteinkomsten
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Streepje of apostrof?
- '
Je verbindt woorden met een koppelteken/streepje als:
het woord begint met bv: niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-
- Twee gelijkwaardige delen: zwart-wit, directeur-eigenaar. - Ook als er daarna nog wat aan achteraan komt:
prijs-kwaliteitverhouding, woon-werkverkeer.
Slide 15 - Diapositive
Streepje of apostrof? (- of ')
Je verbindt woorden met een koppelteken als:
De uitspraak anders onduidelijk is: mbo-opleiding, rente-inkomsten, micro-organisme.
Een deel van een samenstelling bestaat uit een naam, letters, cijfers of tekens: het kabinet-Rutte, de VPRO-gids, A4-formaat, een 3-jarige opleiding, het @-teken.
Het woord een samengestelde aardrijkskundige naam of afleiding is: Centraal-Europa.
Ze een vaste combinatie zijn: kant-en-klaarmaaltijden, kat-en-muisspel, nek-aan-nekrace.
Slide 16 - Diapositive
Apostrof '
Je gebruikt een apostrof bij afkortingen:
slb'er, boa's
Slide 17 - Diapositive
Waar of niet waar? non-stopvlucht is goed gespeld
Waar
Niet waar
Slide 18 - Sondage
Waar of niet waar? naapen is goed gespeld
Waar
Niet waar
Slide 19 - Sondage
Wat is juist?
A
televisie toestel
B
televisietoestel
Slide 20 - Quiz
Waar of niet waar? Midden-Amerika is goed gespeld
Waar
Niet waar
Slide 21 - Sondage
Waar of niet waar? Camera-instelling is goed gespeld
Niet waar
Waar
Slide 22 - Sondage
Ik studeer Persoonlijke Begeleiding Specifieke Doelgroepen, maar op de één of andere manier noemt iedereen mij ... in plaats van ....
A
psder, pbsder
B
psd-er, pbs-er
C
psd'er, pbsd'er
D
psdër, pbsdër
Slide 23 - Quiz
Pauze
10 minuten
Slide 24 - Diapositive
... hebben ons werk af.
A
Wij
B
Ons
Slide 25 - Quiz
... hebben hun werk af.
A
Zij
B
Hun
Slide 26 - Quiz
Hen/hun/zij
Wij hebben ons werk af
Onze koffer/die koffer is van ons
Geef dat aan ons
Dat kan je ons niet aandoen
Geef ons dat fietsje maar
Geef aan ons dat fietsje maar
Zij hebben hun werk af
hun koffer/ die koffer is van hen
Geef dat aan hen
Dat kan je hun niet aandoen
Geef hun dat fietsje maar
Geef aan hen dat fietsje maar
Slide 27 - Diapositive
Dit is ... auto die ... vorig jaar kochten.
A
Hen, hun
B
hun, hen
C
hun, zij
D
onze, wij
Slide 28 - Quiz
Ik schonk ... een kopje koffie in
A
voor hen
B
hun
C
zij
Slide 29 - Quiz
Dat gaat ... niets aan.
A
hen
B
hun
Slide 30 - Quiz
Dit/dat/die/deze
Slide 31 - Diapositive
Dit/dat/die/deze
Afstand + lidwoord
Slide 32 - Diapositive
Einde op -e of -en
Woorden als sommige, vele, enkele, laatste, beide, alle, andere schrijf je met -en als ze op personen slaan én zelfstandig gebruikt zijn:
De meesten wilden skiën.
Deze workshop trekt veel publiek. Sommigen komen zelfs twee keer.
Appels kan je wel met peren vergelijken, het zijn namelijk beide fruit.
Slide 33 - Diapositive
Een hoop vindt het vervelend, maar enkele vinden het prima dat we de vergaderdata voor komend jaar nu al vast leggen.
A
De zin is goed
B
De zin is fout
Slide 34 - Quiz
Als coördinator van de klachtenafdeling krijg je veel e-mails en daar worden sommigen heel nerveus van.
A
De zin is goed
B
De zin is fout
Slide 35 - Quiz
Willem heeft twee klein dochters en allebei hebben ze de zelfde kleur ogen als hij.