3e b/k 29 wo
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Tk 3 De opdrachten in het boek gaan over de kraamzorg. Wat is kraamzorg?
A
Alle zorg die tijdens en na de bevalling word gegeven door een kraamverzorgster.
B
Iemand die bij je thuis komt schoon maken na de bevalling
C
Zorg voor kinderen die naar de opvang komen.
D
Zorg voor (gezonde) voeding voor de bevalling
Slide 4 - Quiz
Wanneer spreekt men van een zuigeling?
A
tussen de 6 maand en 2 jaar
B
tussen de 1 maand en 1 jaar
C
tussen de 0 dagen en 4 weken
D
tussen 4 dagen en 10 dagen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Welke werkzaamheden voer je uit als kraamverzorgende?
wel
niet
zwangere vrouwen begeleiden tijdens hun zwangerschap
kraamvrouw, baby en gezin helpen
assisteren tijdens thuisbevalling
echo's maken
Slide 7 - Question de remorquage
Wat is een kraamvrouw?
A
Een vrouw die zorgt voor een baby
B
Een vrouw die net bevallen is
C
Een vrouw die veel kinderen heeft
D
Een zwangere vrouw
Slide 8 - Quiz
Taak 4
Wat is empathie/inlevingsvermogen?
Wat is empathie/inlevingsvermogen?
A
Een emotie
B
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander
C
Geen gevoelens hebben
D
Dat je altijd vrolijk bent.
