A Oefenen les 37 38 45 46 53 54

Oefenen voor de toets
Les 37 38 45 46 53 54
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenen voor de toets
Les 37 38 45 46 53 54

Slide 1 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?

Slide 2 - Diapositive

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik heb een nieuwe fiets.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Wij hebben thuis een houten tafel.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
In de klas hebben we blauwe gordijnen.

Slide 5 - Question ouverte

Wat zijn de trappen van vergelijking?

Slide 6 - Diapositive

Wat is de vergrotende trap van 'lief'?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de overtreffende trap van 'veel'?

Slide 8 - Question ouverte

Nu gaan we oefenen met de persoonsvorm in de verleden tijd.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren ben ik met mijn zus naar de film geweest.

Slide 10 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in.
Hij ... (gaan)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in.
Jullie ... (werken)

Slide 12 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in.
Ik ... (branden)

Slide 13 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van het werkwoord in.
Gisteren ... (gaan) wij naar school.

Slide 14 - Question ouverte

Vul het werkwoord in de verleden tijd in.
Wij ...(zullen) gisteren lesuitval hebben.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 16 - Diapositive

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Ik voelde mij niet lekker.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Het is ons niet gelukt om op tijd te zijn.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Wil je laten weten of dat waar is?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 20 - Diapositive

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Ik vroeg me af of dit jouw telefoon was?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Ik heb mijn tas op school laten liggen.

Slide 22 - Question ouverte

Wanneer schrijf je woorden aan elkaar of los?

Slide 23 - Diapositive

Maak van de twee woorden een samengesteld woord.
kind+fiets

Slide 24 - Question ouverte

Maak van de twee woorden een samengesteld woord.
kussen+sloop

Slide 25 - Question ouverte

Maak van de twee woorden een samengesteld woord.
ervaring+deskundige

Slide 26 - Question ouverte

Aan elkaar of los?
De steel pan is kapot gegaan.
A
aan elkaar: steelpan
B
los: steel pan

Slide 27 - Quiz

Wat is de persoonsvorm en wat is een voltooid deelwoord?

Slide 28 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Ik ben ziek geweest.

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik ben ziek geweest.

Slide 30 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vriend is beledigd door die grap.

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
Mijn vriend is beledigd door die grap.

Slide 32 - Question ouverte

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Haar gedrag is de laatste tijd erg ... (veranderen)

Slide 33 - Question ouverte

Dat was 'm!

Slide 34 - Diapositive