Diabetes

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
klinisch redenerenMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een andere naam voor diabetes?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel soorten diabetes zijn er?
A
4 soorten
B
6 soorten
C
9 soorten
D
12 soorten

Slide 3 - Quiz

  1. Diabetes type 1/ jeugdsuiker
  2. Diabetes type 2/ ouderdomssuiker
  3. Zwangerschapssuiker: Dit ontstaat tijdens en verdwijnt na de zwangerschap, maar er is wel een extra risico om daarna weer diabetes te krijgen
  4. Neonatale diabetes: Deze diabetes wordt vaak verward met type 1. Het ontstaat direct na de geboorte, door een slecht werkend kanaaltje van de alvleesklier. Het probleem kan behandeld worden met tabletten, dus niet zoals bij type 1 leven lang insuline spuiten.
  5. Prediabetes: Dit is een voorfase van type 2. Het lichaam reageert al iets minder op insuline, waardoor er hogere bloedwaardes zijn, maar nog niet hoog genoeg voor diabetes. Ook zijn de symptomen van diabetes nog niet aanwezig, maar het hart, bloedvaten en ogen kunnen al wat schade oplopen.
  6. MODY: MODY is een variant van diabetes die aangeboren is. Er is iets misgegaan met de aanleg van de alvleesklier in de baarmoeder. Hierdoor maak je minder insuline en krijg je diabetes type 2. Deze varianten verschillen omdat omstandigheden kunnen leiden tot diabetes type 2 maar een aangeboren afwijking leidt tot MODY.
  7. LADA/type 1,5: lijkt op type 1, maar ontstaat op een latere leeftijd. Het is een auto-immuunziekte die diabetes veroorzaakt bij volwassenen. Het ontwikkelt zich langzaam, waardoor het snel verward wordt met type 2. Naar schatting heeft 15% van de mensen die type 2 hebben, eigenlijk de LADA variant.
  8. MIDD = Maternally Inherited Diabetes and Deafness: zeldzame variant die door de moeder wordt overgedragen. Er is ook last van gehoorverlies, wat begint met het verdwijnen van hoge tonen, en kan eindigen in doofheid.
  9. Diabetes insipidus: Bij deze diabetes ontstaat het probleem niet met de alvleesklier, maar met de nieren. De nieren scheiden te veel vocht uit, waardoor er te weinig vocht in het lichaam is. Oorzaken kunnen zijn: hersenen geven te weinig van een bepaald hormoon, als de nieren niet goed werken, medicatie of dorst is niet goed geregeld in de hersenen.
  10. Diabetes type 3 of Alzheimer: recent is ontdekt dat de hersenen last kunnen krijgen van insulineweerstand. Ook kunnen eiwitklonten in de hersenen ontstaan als er te veel insuline aanwezig is. Deze beide oorzaken leiden uiteindelijk tot Alzheimer.
  11. CFRD = Cystic Fibrosis Related Diabetes: Het taaie slijm bij mensen met taaislijmziekte leidt tot vorming van littekens in de alvleesklier, waardoor er niet genoeg insuline wordt aangemaakt.

Slide 4 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes type 2 wordt er ...
A
... geen insuline aangemaakt.
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar wordt weer afgebroken.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel nederlanders hebben er diabetes?
A
1 op de 4
B
1 op de 14
C
1 op de 24
D
1 op de 34

Slide 6 - Quiz

En daarvan hebben 9 van de 10 mensen diabetes type 2.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline is de sleutel die ervoor zorgt dat de cel opengaat en glucose opgenomen kan worden.

Waar wordt insuline gemaakt?
A
In de maag
B
In de lever
C
In de alvleesklier
D
In de galblaas

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten de cellen in de alvleesklier die Insuline aanmaken?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

waar slaat je lichaam glucogeen op?
A
Darmen en maag
B
Lever en spieren
C
Alvleesklier en galblaas
D
Spieren en alvleesklier

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De insuline zorgt dat de glucose opgenomen wordt in de cellen. Als er te weinig insuline aanwezig is, blijft de glucose dus in het bloed.
De bloedglucose is dan?
A
Te hoog
B
Te laag
C
Is afhankelijk van hoeveelheid glucose
D
Kan beide zijn

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn oorzaken van diabetes type 2?

Slide 12 - Question ouverte

Er zijn er 6:
  • Weinig lichaamsbeweging
  • Overgewicht
  • Ongezond eten
  • Roken
  • Ouder worden
  • Erfelijkheid

Wat zijn onder andere symptomen van diabetes type 2?
A
Moeheid, veel dorst, veel plassen, slecht zien
B
Veel honger, zere buik, hartkloppingen
C
Misselijk en duizeligheid, verminderde eetlust

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een normale bloedsuikerwaarde is tussen de:
A
2 en 6 mmol/l
B
3 en 7 mmol/l
C
4 en 8 mmol/l
D
5 en 10 mmol/l

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een te lage bloedsuikerwaarde spreken we van een hypo, dus onder de 4 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Moeilijk ademen, uitdroging en overgeven
B
Dorst, veel plassen en onrustig.
C
Sufheid, honger, slecht zien, hoofdpijn en bleek

Slide 16 - Quiz

Bij een ernstige hypo zie je:
  • - sufheid
  • - bewustzijnsverlies
  • - uiteindelijk coma
Oorzaken voor een hypo zijn:
  • Niet genoeg of laat eten
  • Meer lichamelijke inspanning dan normaal.
  • Infecties (zoals longontsteking, huidontsteking, blaasontsteking, verkoudheid) en ziekten met koorts, braken of diarree.
  • Te veel tabletten of te veel insuline (een ernstig verlaagde bloedsuiker wordt bijna altijd door insuline veroorzaakt en zelden door tabletten).
  • Niet op de juiste tijd innemen van de medicijnen.
  • Te veel alcohol.
  • Een warme omgeving.
  • Niet op de juiste manier insuline spuiten.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een te hoge bloedsuikerwaarde spreken we van een hyper, dus boven de 8 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Trillen, duizelig en zweten
B
Moeheid, dorst en vaak plassen
C
Onrustig, slecht zien, concentratieverlies

Slide 18 - Quiz

Symptomen van een ernstig verhoogde bloedsuiker zijn:
• steeds zwakker worden
• sufheid (of zelfs coma)
• moeilijk ademen (snel en/of diep)
• uitdroging
• overgeven

Oorzaken van een hyper zijn: 
  • Meer koolhydraten eten of drinken dan normaal.
  • Tabletten vergeten in te nemen.
  • Minder bewegen dan normaal.
  • Stress (zoals bij een examen, ongeval of operatie).
  • Ziek zijn met koorts, overgeven of diarree.
  • Medicijnen (bij andere klachten) gebruiken die de bloedsuiker verhogen.
  • Vasten (zoals tijdens de ramadan).

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Metformine
Alle soorten insuline
Glucagon / glucagen
Werking: Dit medicijn zorgt ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt en dat de lichaamscellen gevoeliger worden voor insuline. Het heeft ook een goede invloed op de bloedvaten.
Bijwerkingen: Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en verlies van eetlust.
Lang gebruik kan vitamine B-12 tekort veroorzaken.
Werking: Door extra insuline wordt de glucose opgenomen en daalt de bloedsuiker.
Bijwerkingen: Hypo, allergische reactie of overgevoeligheid op injectieplaats
Werking: Verhoogt de bloedglucose (wordt gebruikt als noodmiddel bij een hypo)
Bijwerkingen: Misselijkheid en braken

Slide 20 - Question de remorquage

Dit is de meest voorkomende medicatie bij diabetes:

Naast bloedsuikerverlagende medicijnen slikken veel mensen met diabetes ook middelen voor hun bloeddruk en cholesterol, zoals atorvastatine en simvastatine.
Voor iemand met diabetes type 2 is het belangrijk om aan bepaalde voedingsadviezen te houden.

Welke is niet goed?
A
3 maaltijden aanhouden en tussendoortjes beperken
B
Zout, suiker en alcohol beperken
C
Volkoren producten en onverzadigde vetten
D
Genoeg fruit en koolhydraatrijke voeding

Slide 21 - Quiz

Samengevat:
• Eet 3 maaltijden per dag, en alleen zo nodig een tussendoortje. Eet gevarieerd.
• Kies volkoren producten en onverzadigde vetten
• Beperk het gebruik van suiker, zout en alcohol.

Korte termijn gevolgen
Lange termijn gevolgen
Gewichtsverlies
Chronische vermoeidheid
Overmatige urineproductie, veel dorst en veel vochtinname
Rode ogen, wazig of dubbel zien
Algehele zwakte/malaise, hierdoor terugkerende infecties en wondjes
Orgaanschade
Vernauwing van aders, waardoor vergroot risico op hartinfarct, beroertes en trombose 
slechtziendheid of blindheid
Nierproblemen
Neuropathie
Pijnlijke gewrichten

Slide 22 - Question de remorquage

Korte termijn: jaar
Lange termijn: 20 jaar
• Ook kleine bloed- en haarvaatjes vernauwen. Op het netvlies kan dit leiden tot slechtziendheid en in zeer ernstige gevallen zelfs tot blindheid. Dit noemen we ook wel diabetische retinopathie = Door de beschadigingen in de bloedvaatjes ontstaan kleine bloedinkjes op het netvlies (dot-bloedinkjes) en ongewone vaatkronkeltjes (micro-aneurysma’s). Ook kan er vocht uit de bloedvaatjes lekken, wat onder het netvlies gaat zitten. Dit heet (diabetisch) macula-oedeem. Hierdoor kan het zicht verslechteren.
• Ook bij de nieren zorgt het voor serieuze complicaties: in het ergste geval is op termijn dialyse of zelfs transplantatie nodig.
• Diabetes kan het zenuwstelsel en de zenuwen aantasten (we noemen dit ook wel neuropathie). Neuropathie kan zorgen voor pijn, tintelingen, gevoelloosheid, veel zweten, impotentie, maag- en darmklachten, minder gevoel of spierkracht in de benen en problemen met het evenwichtsorgaan.
• Verstijving van bindweefsel kan zorgen voor stijve gewrichten. Men heeft vooral veel last van de handen.

Wat is een andere benaming voor Diabetes type 1?
A
Jeugddiabetes
B
Ouderdomsdiabetes

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klachten kun je bij kwetsbare ouderen zien als de bloedsuikerwaarde te hoog/laag is?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

wat doet Glucagon?
A
glucogeen - glucose - afgifte bloed
B
glucose - glucogeen - bloed
C
zorgt dat insuline beter kan werken
D
slaat suiker op in lever

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manieren kun je Insuline toedienen?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions