Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica les extra
Dictee 2.0
1 / 47
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
47 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Dictee 2.0
Slide 1 - Diapositive
Probeer na te gaan welke spellingsregels je allemaal kent...
Slide 2 - Diapositive
Welk woord klopt?
A
abonnee
B
agressief
C
abbonee
D
agresief
Slide 3 - Quiz
Schrijf de volgende zin op..
Slide 4 - Question ouverte
Welk woord is juist?
A
cappuccino
B
gewelddadig
C
eczeem
D
grenzenloos
Slide 5 - Quiz
Wat klopt niet?
A
interview
B
interessant
C
kangoeroe
D
lasagna
Slide 6 - Quiz
Schrijf de volgende zin op
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf de volgende woorden op
Slide 8 - Question ouverte
Welk woord klopt?
A
saté
B
stiekum
C
sperzieboon
D
yoghurt
Slide 9 - Quiz
Hoe vond je het gaan?
Ging beter dan verwacht!
Viel mij tegen!
Het ging zoals ik had verwacht.
Slide 10 - Sondage
woordsoorten
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord - stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Bijwoord
Slide 11 - Diapositive
Noem de drie lidwoorden
Slide 12 - Question ouverte
Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
leuke
B
meisje
C
het
D
lopen
Slide 13 - Quiz
Wat doet een bijvoeglijk naamwoord?
A
zegt iets over een werkwoord
B
zegt iets over een persoonlijk voornaamwoord
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je het belangrijkste werkwoord in de zin (bij een toestand/eigenschap)?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 15 - Quiz
Leg uit wat een hulpwerkwoord is en/of doet in de zin.
Slide 16 - Question ouverte
Kan je een persoonlijk voornaamwoord vervangen door een naam?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
Noem drie persoonlijke voornaamwoorden:
Slide 18 - Question ouverte
Welke van onderstaande voorbeelden heeft een bezittelijk voornaamwoord?
A
Wij zijn
B
Die jongen
C
Ik loop
D
Zijn fiets
Slide 19 - Quiz
Welke van onderstaande voorbeelden heeft een aanwijzend voornaamwoord?
A
Wij zijn
B
Die jongen
C
Ik loop
D
Zijn fiets
Slide 20 - Quiz
Welke vier vragende voornaamwoorden zijn er?
Slide 21 - Question ouverte
Onbepaald voornaamwoord
Als niet duidelijk is wie of wat er wordt bedoeld
men, alles, iets, niets, het enige, iemand, niemand etc.
Slide 22 - Diapositive
Wat is het onbepaalde voornaamwoord in deze zin:
Men weet niet wat te doen.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het onbepaalde voornaamwoord in deze zin?
Niemand heeft nog zin in de lockdown.
Slide 24 - Question ouverte
Telwoord
Alles wat met 'tellen' te maken heeft
een, twee, drie
anderhalf
enkele
eerste, laatste, middelste
Slide 25 - Diapositive
Wat is het telwoord in deze zin:
Ten eerste wil ik vertellen dat de avondklok is opgeheven.
Slide 26 - Question ouverte
Wat is het telwoord in deze zin:
Als je achttien bent, mag je een borrel drinken.
Slide 27 - Question ouverte
Voorzetsel
'kastwoordjes'
Alles wat je kan doen met een kast
In, op, over, naar, van, met, onder, naast
etc.
Slide 28 - Diapositive
Wat is het voorzetsel in deze zin:
Wij gaan elk jaar naar Frankrijk.
Slide 29 - Question ouverte
Vaste voorzetsels:
Ik ben benieuwd …... de antwoorden.
Slide 30 - Question ouverte
Vaste voorzetsels:
De leerling struikelde ...... zijn eigen voeten.
Slide 31 - Question ouverte
Vaste voorzetsels:
Ze is ..... het oog van de naald gekropen.
Slide 32 - Question ouverte
Alles op een rijtje:
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord - stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Hulpwerkwoord - zelfstandig werkwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
Telwoord
Bijwoord
Voorzetsel
Slide 33 - Diapositive
Dat verveloze hek zullen de schilders straks een fris kleurtje geven.
Dat:
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Betrekkelijk voornaamwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord
Slide 34 - Quiz
Dat verveloze hek zullen de schilders straks een fris kleurtje geven.
Straks:
A
Onbepaald voornaamwoord
B
Telwoord
C
Bijwoord
D
Zelfstandig naamwoord
Slide 35 - Quiz
Dat verveloze hek zullen de schilders straks een fris kleurtje geven.
de:
A
Onbepaald voornaamwoord
B
Telwoord
C
Lidwoord
D
Bijwoord
Slide 36 - Quiz
Dat verveloze hek zullen de schilders straks een fris kleurtje geven.
fris:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Bijwoord
Slide 37 - Quiz
Plotseling hoorden de oprukkende troepen een straaljager buitengewoon laag overvliegen.
Plotseling:
A
Bijwoord
B
Telwoord
C
Onbepaald voornaamwoord
D
Betrekkelijk voornaamwoord
Slide 38 - Quiz
Plotseling hoorden de oprukkende troepen een straaljager buitengewoon laag overvliegen.
Straaljager:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Hulpwerkwoord
Slide 39 - Quiz
In de uitgestrekte bossen van dat land komen wilde dieren niet voor.
In:
A
Bijwoord
B
Telwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord
Slide 40 - Quiz
In de uitgestrekte bossen van dat land komen wilde dieren niet voor.
Niet:
A
Bijwoord
B
Telwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord
Slide 41 - Quiz
De beroemde tekenaar vervaardigde het fraai getekende portret met enkele kleurpotloden.
Enkele:
A
Bijwoord
B
Telwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord
Slide 42 - Quiz
De beroemde tekenaar vervaardigde het fraai getekende portret met enkele kleurpotloden.
Beroemde:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Bijwoord
Slide 43 - Quiz
De zoon van onze buren is altijd erg slim geweest
Onze:
A
Betrekkelijk voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Onbepaald voornaamwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 44 - Quiz
De zoon van onze buren is altijd erg slim geweest.
Altijd:
A
Bijwoord
B
Telwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord
Slide 45 - Quiz
Oefenen
Taalblokken
Spelling&Grammatica
01 Grammatica=> 5x woordsoorten
Slide 46 - Diapositive
Slide 47 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatica les 4 1MA
Février 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica les 3 1MA
Février 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2kader 4.7 Grammatica vragend en aanwijzend vnw
Avril 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
3V Grammatica
Novembre 2021
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Ma 26 april de voornaamwoorden leren
Avril 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
L3 Taalbeschouwing: woordleer
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica - Taalkundig Ontleden I
Septembre 2023
- Leçon avec
47 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hfdst 4.7 Grammatica: woordsoorten
Avril 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2